Door Ingrid Meester /
Eén van de kenmerken van het apostolisch genootschap is, zo is vaak beweerd, dat het geen dogma’s kent. Apostel L. Slok zocht in zijn opvolger een mens die ‘platgetreden paden zou weten te bezijdigen en steeds voor een nieuwe denkwereld zou openstaan.’ Dat is bepaald geen sinecure, want mensen hebben in het algemeen een voorkeur voor platgetreden paden. Een gemeenschap van mensen deelt, al dan niet in steen gebeiteld of in dikke boeken vastgelegd, normen en waarden die gaan over hoe men zich dient te gedragen en hoe men zich tegenover elkaar dient te verhouden. Het zijn de mores van de groep die volgen uit de overtuiging van een gedeelde moraal, die een antwoord geven op de vraag hoe te leven.
Waarom zou je platgetreden paden, die hun waarde bewezen hebben, überhaupt willen verlaten? Nadat ik het boek ‘Leven is een kunst’ van Paul van Tongeren, hoogleraar wijsgerige ethiek heb gelezen – en herlezen -, begreep ik beter dat het om meer gaat dan alleen maar de noodzaak van aanpassen aan de vooruitgang. Ik zal proberen om het uit te leggen aan de hand van een heel eenvoudig voorbeeld.
In Groot-Brittannië is het gebruikelijk dat mensen die stil staan op de roltrap rechts houden, zodat de linkerkant vrij is voor mensen die sneller willen doorlopen. Zolang iedereen zich aan die regel houdt, stroomt de mensenmassa op efficiënte wijze door. Tot het moment waarop iemand het anders gaat doen en opstoppingen veroorzaakt. Dan ontstaat verwarring. Sommige mensen zullen zich gaan afvragen waarom men het eigenlijk altijd zó doet en of het niet beter anders kan. Nu is wel of niet rechts houden op de roltrap geen spannende vraag. Maar waar het om gaat is dat mensen als gevolg van een verandering door een externe factor plotseling vragen gaan stellen bij het hoe en waarom van hun handelen. Hoe moet het eigenlijk? Wat is goed om te doen? Kan het beter? Hoe moeten we hiermee omgaan? Dat is, zo legt Van Tongeren uit, het moment waarop ethiek ontstaat. Bij externe factoren kun je bijvoorbeeld denken aan nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen, vermenging van culturen, invloed van media, etc.
Het aan de orde stellen van ethische vragen is niet gemakkelijk. Immers, het levert een verstoring op van de normale gang van zaken en die is zelden welkom. Mensen zijn tot op zekere hoogte gebaat bij een ongestoorde normale gang van zaken, want die biedt zekerheid. Mensen reageren vaak dan ook op twee verschillende manieren om de ethische vragen zo snel mogelijk aan de kant te leggen.
Allereerst is er de mogelijkheid van restauratie, oftewel: terug naar het oude vertrouwde. In het bovengenoemd voorbeeld zou dit zijn: ‘Het is onzin om je af te vragen of het wel of niet goed is om rechts te houden als je stilstaat. We hebben dat altijd zo gedaan en het werkt, dus gewoon weer rechts houden graag’. Hiermee wordt de ‘ethische’ vraag snel en vakkundig om zeep geholpen.
De andere bedreiging voor de ethiek is relativisme. In dit voorbeeld zou relativisme leiden tot de volgende uitspraak: ‘Het is zinloos om je af te vragen of het wel of niet goed is om rechts te houden, want er bestaat helemaal geen goede of foute manier. Het is maar net waar je voor kiest.’ Ook met dit relativisme wordt de ‘ethische’ vraag aan de kant geschoven. Uiteraard gaat het gekozen voorbeeld volledig mank omdat er geen enkele ethische component is te ontdekken aan links of rechts houden op de roltrap. Maar bij relevante ethische vragen werkt het principe op dezelfde manier.
Het risico van restauratie is dat noodzakelijke aanpassingen aan nieuwe ontwikkelingen uitblijven. Het risico van relativisme is dat de verbinding tussen mensen binnen een gemeenschap verdwijnt. Maar het grootste gevaar van beide is dat de vragen waar het in het leven om draait, niet meer gesteld worden. Want heeft zingeving uiteindelijk niet alles te maken met het zelf zoeken naar antwoorden op levensvragen vanuit een verlangen naar het kennen van het goede, het ware en het schone? Ook al weten we niet precies hoe dat er dan uit zal zien en weten we zelfs dat het antwoord uiteindelijk nooit – definitief – gevonden zal worden.
Het is de kunst om steeds opnieuw de balans te vinden tussen het bewaren van de waardevolle elementen die door mensen voortdurend zijn doorgegeven én te blijven zoeken naar nieuwe vormen voor deze waarden, passend in een veranderende samenleving. Dat gaat gepaard met onzekerheid. Maar het houdt je bij de tijd en bovenal spoort het je aan actief te blijven zoeken naar dat goede, ware en schone dat het leven de moeite waard maakt.
Ingrid, het staat als een huis je betoog. Toch nog een klein detail waarover ik van mening verschil: links en rechts op de roltrap onderkent geen ethiek zeg je. Als het om de keuze òf (met zijn allen) links òf (met zijn allen) rechts, nee dan is er wellicht geen ethisch element. Maar als men links en rechts gaat staan, dus geen duidelijke keuze of lijn te onderkennen is (zoals ik zelf vaak ervaar op roltrappen in Nederland; ik ben zelf vaak een gebruiker ervan die snel omhoog of omlaag wil en dus wil passeren) is dat ethisch element er wel degelijk: het gunnen van de ander dat hij of zij ongestoord en sneller de roltrap kan nemen. Dat zal wellicht de reden zijn dat de Britten met hun hang naar formalisme, dat beter ontwikkeld hebben, althans voor wat betreft de roltrap, dan wij. Maar het gaat mij om de gunfactor als ethisch element, die, zo ervaar ik dat, toch nog (te) vaak onder druk staat…
Dank, Ingrid, prachtig artikel dat aanzet tot bezinning. Mag ik nog een andere dimensie toevoegen, de sacrale, die van de rituelen? Daarbij gaat het niet om goed of fout, om beter of slechter. ‘Een religie verschaft mensen woorden, handelingen, gebaren en gedachten voor de omstandigheden waarin zij niet weten wat te zeggen, wat te doen, wat te denken’ (Paul Valéry).