Door Chris de Werd /
Jaren geleden vormde de kring van apostel L. Slok, de opziener en de oudsten in de praktijk als het ware het hoofdbestuur van het Apostolisch Genootschap. Hoewel er veel besproken werd, was het er maar één die uiteindelijk alle besluiten nam: de apostel. Formeel bezat hij zelfs een vetorecht op elk besluit dat er genomen werd, maar hij heeft daar bij mijn weten nooit gebruik van hoeven te maken.
Hoe anders gaat het nu. De eerstverantwoordelijke voorganger heet nu geen apostel meer en het zijn er twee. Zij maken onderdeel uit van het landelijk bestuur dat in goed onderling overleg de belangrijke beslissingen neemt, ook de financiële. Die hebben dan betrekking op het door ons opgebouwde vermogen van een kleine half miljard. Ook worden besluiten over ‘geestelijke zaken’ niet door de twee eerstverantwoordelijke voorgangers genomen, maar door het gehele bestuur.
Het bestuur kan overigens niet doen wat het maar wil: uiteindelijk moeten besluiten goedgekeurd worden door de Raad van Toezicht, een apart toezichthoudend orgaan dat daarmee in feite de echte beslissingsmacht bezit.
Een belangrijke verandering is ook dat de Apostolische gemeenschappen op plaatselijk niveau flink aan autonomie gewonnen hebben. Dat is goed merkbaar. Wie broeders of zusters uit andere gemeenschappen spreekt, kijkt nog wel eens op van hoe het er daar aan toegaat. Zo is er bij de ene gemeenschap nog steeds sprake van één voorganger, terwijl in andere gemeenschappen meerdere mensen die functie bekleden – en er zijn trouwens ook mensen met die functie die geen voorganger genoemd willen worden. Ook de invulling van de dienst (heet die nog Eredienst?) wordt aan degene die voorgaat overgelaten, met soms opvallende verschillen tussen de ene dienst en de andere.
Men kan over deze ontwikkelingen van alles denken. Sommigen zijn er warm voorstander van, anderen betreuren die. Maar wie dit alles wel of niet ziet zitten weten wij niet, want ons is, als zusters en broeders lidmaten van het Apostolisch Genootschap, niets gevraagd. Dat gold bijvoorbeeld – om enkele belangrijke zaken te noemen – voor de overgang van Apostel naar landelijk voorganger(s), voor het aanpassen van de reglementen van bestuur en Raad van Toezicht en voor de vrijheid voor individuele gemeenschappen om structuur en rituelen binnen de gemeenschap naar eigen inzicht aan te passen.
Kon en kan dit allemaal zomaar? Daar zijn drie antwoorden op: ja, ja en nee.
Ten eerste kon dit omdat van deze veranderingen geen geheim is gemaakt. Er is bekendheid aan gegeven en er zijn over bepaalde ontwikkelingen bijeenkomsten geweest waar iedereen die dat wilde (als men er al van af wist) bij kon zijn. Aan enkele zaken is pas bekendheid gegeven nadat ze waren vastgesteld[1]. Individuele lidmaten hebben hun mening daarover kenbaar gemaakt door eenvoudig niet meer in de dienst te komen.
En ja, het kon ook omdat personeel in dienst van het Genootschap vertegenwoordigd moet zijn in een Ondernemingsraad, de OR. Die moet volgens de wet geraadpleegd worden door de werkgever (het bestuur) en moet vervolgens met bepaalde voorstellen instemmen of advies uitbrengen. Dat is gebeurd, veronderstel ik.
Zo kon het dat lidmaten alleen maar hoorden welke wijzigingen het bestuur wilde doorvoeren, terwijl degenen die in dienst zijn bij het Genootschap er via hun vertegenwoordigers invloed op konden uitoefenen.
En nee. Het kan niet zomaar. Sterker: in het eigen reglement van de Raad van Toezicht staat dat een beleid moet worden vastgesteld voor een adequate invloed van belanghebbenden, mét randvoorwaarden en waarborgen.[2] Dit beleid is tot op de dag van vandaag nog niet vastgesteld. Wel is door het bestuur aangegeven dat een vorm van medezeggenschap op dit moment een brug te ver is (!).
Vraag is hoe dit zich tot elkaar verhoudt. En hoe het kan dat de Ondernemingsraad van het Dienstencentrum (inclusief medewerkers die geen lidmaat van het Apgen zijn!) meer invloed op het beleid heeft dan lidmaten.
Onbekend is hoe en wanneer die ‘adequate invloed van belanghebbenden’ vorm gaat krijgen. Dat is niet onbelangrijk, want tot op dit moment worden zowel de leden van het bestuur als de Raad van Toezicht nog door bestuur en RvT zélf benoemd![3]
Eerder gaf het bestuur aan dat wij (de lidmaten) het Apostolisch Genootschap zijn. Dat het om eigenaarschap gaat. Aandeelhouders dus.
En dan geen medezeggenschap?
[1] Dit was het geval met de invoering van de nieuwe reglementen en de vrijheid die individuele gemeenschappen kregen. Ook was er van geen enkele vorm van medezeggenschap sprake bij de naamgeving van ons genootschap, terwijl dat toch strategisch beleid is. Het onderzoek daarnaar ging om associaties, het ging er niet om of de naamgeving nog passend was.
[2] Reglement Raad van Toezicht, artikel 2.4.f
[3] De OR heeft een adviesbevoegdheid waar het de benoeming van Raad van Toezicht-leden betreft en ook op het profiel van een lid hiervan.
Goedenavond, sinds 2016 ben ik lid van een PKN gemeente. Daar is wel medezeggenschap door de leden. Wat een fijne en transparante manier van gemeente zijn is dat! Dat is overigens binnen de PKN al jaren zo en het gaat over het algemeen prima. Leden voelen zich daardoor ook meer betrokken en verantwoordelijk. Er wordt niet voor je beslist maar er wordt samen beslist. Dat lijkt me voor het Apostolisch Genootschap toch ook een goede mogelijkheid?
Met vriendelijke groeten van Quirine Lodder
Wat eens was dat is niet meer…
Eigenaarschap zonder medezeggenschap zoals Chris de Werd dat noemt, lijkt problematisch, vooral gezien waarden als inclusiviteit en verantwoordelijkheid. Het betekent dat individuen een verantwoordelijkheid krijgen zonder invloed op belangrijke beslissingen, wat kan leiden tot vervreemding. Dit gevoel speelt naar mijn mening inderdaad ook binnen het Apostolisch Genootschap, dat evolueerde van centrale naar complexere besluitvorming, met op dit moment een Raad van Toezicht die zichzelf benoemt en uiteindelijk als hoogste orgaan de beslissingen van het bestuur goedkeurt. Hoewel dit de continuïteit en stabiliteit ten goede zou kunnen komen, ontstaat er een kloof tussen het eigenaarschap dat het bestuur ziet en de medezeggenschap die leden (lidmaten) ervaren. De leden worden wel als ‘aandeelhouders’ beschouwd, maar missen echte inspraakmogelijkheden. Dit ondermijnt het gevoel van eigenaarschap, en kan leiden tot passiviteit of zelfs afnemende betrokkenheid, zoals blijkt uit leden die (ere)diensten mijden en geen financiële bijdragen meer doen uit onvrede. Tegelijkertijd biedt een hiërarchische structuur vaak wel stabiliteit, vooral in grote gemeenschappen, waar volledige inspraak praktisch onhaalbaar is.
Toch blijft een balans nodig waarin eigenaarschap samengaat met medezeggenschap, al is het maar om betrokkenheid en verbondenheid van leden te versterken.
Een participatieve aanpak zou kunnen bijdragen aan betere besluitvorming en een hechtere gemeenschap.
Chris, prima verwoord. Weinigen beseffen dat formeel bestuurlijk gesproken de machtigste persoon in ons genootschap de voorzitter van de R.v.T. is. Een persoon die slechts weinigen kennen.
Nieuws van oktober 2024 van de rooms katholieke kerk;
Meer inspraak voor gewone gelovigen, ook bij besluitvorming. Meer verantwoordelijkheid voor lokale kerken, zodat de Kerk minder westers wordt. Meer aandacht voor het inbrengen van lokale culturele tradities in bijvoorbeeld de liturgie.
Het genootschap op weg? Kennelijk een moeilijk begaanbaar pad. Zorgt medezeggenschap voor de diverse gremia in het genootschap voor “ koud water vrees”
Vertrouwen hebben in elkaar is toch een niet onbekend uitgangspunt.
Het is inderdaad veelzeggend dat medezeggenschap / ledenparticipatie binnen het Apostolisch Genootschap niet van de grond komt. Ik lees nu zelfs in de blog van Chris -en dat is voor mij nieuw- dat door het bestuur is aangegeven dat een vorm van medezeggenschap op dit moment een brug te ver is.
Inmiddels heeft het bestuur allerlei strategische beslissingen genomen, bijvoorbeeld over de instelling van de koerselementen Iederal en Maatschappelijke Betrokkenheid, het in het leven roepen van een leerstoel aan de VU, het ter beschikking stellen van “Berg en Dal” als Centrum voor Religieus Humanisme, de samenwerking met de Karen Amstrong leerstoel en (het behoud van) de naam van het Apostolisch Genootschap. Beslissingen, die misschien inhoudelijk nog wel te verdedigen zijn, maar waarop de leden geen beslissende invloed hadden. Op deze manier is eigenaarschap een loze kreet geworden en het draagvlak een groot vraagteken!
Het gevolg is dat veel leden afhaken, hetzij door het opzeggen van hun lidmaatschap, hetzij doordat ze hun gezicht niet meer bij diensten en andere activiteiten laten zien. Ook hoor ik regelmatig van apostolischen, de uitspraak: “Het zal mijn tijd wel duren” en ook, dat ze zijn gestopt met het brengen van hun aanbieding, omdat deze naar hun mening niet op de juiste wijze wordt besteed.
Door dit beleid drukt het bestuur, het genootschap naar mijn mening in een neerwaartse spiraal.
Veel leden die afhaken vanwege medezeggenschap.. ik betwijfel het ten zeerste. Ledenparticipatie klinkt spannend maar het zullen toch in de praktijk een handjevol mondige mensen zijn die het dan gaan bepalen, want bij iedere vereniging of organisatie is max. 20 % van de leden bereid zich te verdiepen in het leiden, besturen en meedenken daarin. Vooralsnog ga ik uit van een zuivere intentie van het bestuur die ook fouten kan maken zoals het vasthouden aan de organisatie naam op basis van een associatie peiling.