Door Rob Tijdeman /
In elke eredienst van het Apostolisch Genootschap wordt een rondgang gehouden, die zijn oorsprong kent in het Laatste Avondmaal, maar een eigen betekenis heeft gekregen. Tegen het einde van de dienst houdt de voorganger een gebed waarin hij het uit de dienst voortvloeiende voornemen tot het tonen van een mooie levenshouding samenvat, waarna iedere aanwezige uitgenodigd wordt aan de rondgang deel te nemen. Het wil zeggen dat je als je aan de beurt bent naar voren komt en bij een van de daartoe aangewezen priesters een arm gebogen naar voren steekt. Deze zegt: “Uw zielsaanbieding wordt aanvaard en hiermee bevestigd.” Tegelijkertijd legt hij een in wijn gedoopte ouwel op de rug van je uitgestoken hand. Je zegt ‘amen’ en gaat weer naar je plaats. Tevens is het mogelijk een ‘liefdesaanbieding’ te brengen, dat wil zeggen, een in wit papier verpakt, dus onzichtbaar, geldbedrag in een buidel te doen, als bijdrage aan het genootschap. Daar ga ik hier niet verder op in.
Er zijn lidmaten die dit ritueel dierbaar is, er zijn er ook voor wie het een overbodig onderdeel van de eredienst is. Dat laatste komt mede doordat de betekenis niet meer duidelijk is. Toen de genoemde zin een halve eeuw of meer geleden werd ingevoerd was de betekenis helder: Het verwees naar de confirmatiebelofte die je tegenover de apostel had gedaan met wie je een verbond had gesloten en waardoor je lidmaat van het Apostolisch Genootschap was geworden. Aan de rondgang werd alleen deelgenomen door lidmaten (en op de eerste zondag van de maand door aspirant- en jeugdlidmaten), de persoon die de zielsaanbieding aanvaardde was de apostel en het ‘verbondsteken’, de in wijn gedoopte ouwel, was de zichtbare bevestiging van de vernieuwing van het verbond. De zielsaanbieding was het vernieuwde voornemen om in de komende tijd de confirmatiebelofte in praktijk te brengen. De aspirant- en jeugdlidmaten konden denken aan vernieuwing van een voorlopige belofte die was gedaan.
Vanaf het moment dat iedereen aan de rondgang mocht deelnemen werd de betekenis veel minder duidelijk. Lidmaten kunnen nog steeds dezelfde betekenis aan de rondgang verbinden. Verder wordt soms gezegd dat ieder die zich aan het uitgesproken gebed kan verbinden welkom is aan de rondgang deel te nemen. Het is dan dus een zichtbare bevestiging van een voornemen. Maar is dit een zielsaanbieding? Wie aanvaardt deze zielsaanbieding en wat betekent het dat ze bevestigd wordt? Is het niet vreemd iets te aanvaarden en zelfs te bevestigen wat je niet kent? Ik teken niet graag een blanco cheque.
In de periode dat ik zelf de zin “uw zielsaanbieding is aanvaard en wordt hiermee bevestigd” herhaaldelijk uitsprak, vond ik het om bovengenoemde reden een vreemde zin. Ik heb er voor mezelf de volgende betekenis aangegeven: Ik aanvaard de persoon die tegenover me staat zoals deze is. Hij/zij bevestigt in de rondgang zijn/haar voornemen dat hij/zij alleen kent. Door naar voren te komen wordt zijn/haar goede bedoelen voor iedereen zichtbaar.
Nu ik zelf weer rondga ben ik me vaak er niet van bewust dat ik iets voorgenomen heb. Door rond te gaan geef ik aan dat ik het leven aanvaard zoals het is en in het bijzonder de aanwezigen zoals ze zijn. Ik kijk naar de aanwezigen, met velen heb ik jarenlange ervaringen, en verheug me hen te zien. Als ik weer eens gevraagd zou worden om het verbondsteken uit te reiken, zou ik de lijdende vorm door een actieve vorm willen vervangen en (mede aan de plaats van de apostel) willen zeggen: “Ik aanvaard u zoals u bent en bevestig hiermee (d.w.z. met de in wijn gedoopte ouwel) uw vernieuwde willen.”
Het lijkt me goed om regelmatig over de zin van rituelen te spreken. Wellicht is deze blog een aanleiding om over de betekenis van de rondgang te spreken.
Met veel interesse heb ik de blog van Rob Tijdeman gelezen. Ik deel veel van zijn gevoelens met betrekking tot de Rondgang. Tegelijkertijd besef ik dat tradities altijd een waarde hebben die de letterlijke vorm hiervan volledig overstijgt. In die zin moeten we denk ik terughoudend zijn in een haastige aanpassing van zaken die al vele decennia gebruikelijk zijn. Het is dan ook met de daarbij passende bescheidenheid en terughoudendheid dat ik deze bijdrage lever.
Wat mij betreft zou ik graag een tweetal elementen bewaren, omdat die voor mij van blijvende waarde zijn.
In de eerste plaats is dit de gelegenheid die de Rondgang biedt om een persoonlijke inbreng te hebben door een fysieke, zichtbare daad.
Ten tweede is dit een verwoording zien vast te houden dan wel te vinden die de kern van het apostolische werk raakt.
Wat het eerste betreft: ik kan me voorstellen dat er goede alternatieven zijn voor het fysieke fenomeen Rondgang. Maar veel behoefte heb ik er niet aan. De huidige vorm voldoet aan mijn wens om het zichtbaar en persoonlijk te maken. Bovendien weet ik uit ervaring hoe mooi het is voor de voorganger van de dienst om zo ook heel even persoonlijk contact met elke aanwezige te kunnen maken. En onze voorgangers mogen we ook best wat gunnen. Overigens is er hiervoor ook een charmant alternatief: aan het einde van een dienst bij de uitgang van de zaal eenieder een hand te geven. Het overwegen waard.
Wat het tweede betreft, de handeling en de verwoording dus, deel ik Robs bezwaar tegen de huidige formulering. Het fenomeen zielsaanbieding is nogal diffuus en ik denk dat het menigeen niet veel zegt. Mij persoonlijk ook niet. Al geef je er uiteraard je eigen invulling aan. Als er een andere verwoording zou kunnen komen, dan zou die wat mij betreft minder ruimte moeten geven voor een individuele interpretatie. Dat maakt het krachtiger in mijn ogen. Het alternatief van Rob, dat spreekt over een vernieuwd willen, geeft eerder meer dan minder ruimte. Voor mij is dat dus geen verbetering.
Eerder zou ik ervoor kiezen om hier naar de eenvoudigste formulering te gaan van de kern van ons Werk. Zoals ooit een wijze Rabbi werd gevraagd om de kern van zijn geloof in een zin te verwoorden, waarop hij (ongeveer) antwoordde met “Vol liefde leven”. Eigenlijk een uitstekende formulering dus. Het zou mooi zijn een verwoording te vinden waarvan we net als de rabbi kunnen zeggen: “de rest is commentaar”.
Wat dacht u van iets als “Uw oprechte intentie (willen, verlangen) om vol liefde (liefdevol, met een liefdevolle gezindheid) te leven wordt hiermee bevestigd”. Bevestigen impliceert m.i. aanvaarden dus dat woordje is overbodig. Bovendien kan het hiërarchisch worden uitgelegd, en dat past niet in de huidige verhoudingen.
Bovengenoemde rabbi geeft trouwens ook nog een idee voor een alternatief voor “amen”. Wat dacht u van “geen commentaar” :).
Uw blog herinnert me aan de column, die ik 2 jaar geleden al heb geschreven voor Amorfortia, het gemeenschapsblad van Amersfoort, onder de titel: ‘Enige woorden spreken…’. Daar ging ik in op de historische herkomst van de nu gesproken woorden, waarin ik deels dezelfde overwegingen maak als in de blog. Opvallend is echter, dat in de tijd van apostel van Oosbree, toen de huidige woorden zijn ontstaan, er geen sprake was van een vernieuwing van een verbond, maar alleen, dat men ’ten volle heeft ingestemd met hetgeen erkend, betuigd, beleden en beloofd werd’ en dat de ‘dienaar’ dat namens allen (dus alle aanwezigen!) aanvaard. Dat was ook de reden, volgens apostel van Oosbree, dat we bij gemeenschappelijke zang tijdens de rondgang blijven zitten, want anders kunnen we niet zien, wie er rondgaat en wiens zielsaanbieding we aanvaarden. Een betekenis, die me sterk aanspreekt; het legt ook verantwoording bij de aanwezige gemeenschap.