Door Hans Werner /
Het door Frederique Demeijer verdedigde proefschrift ‘Over apostolisch-zijn gesproken’ is ook als boek uitgegeven. Zes generaties lidmaten vertellen over de rol van het Apostolisch genootschap in hun leven.
Het is een rijk en informatief boek. Mooi uitgegeven ook. Er wordt uitgegaan van goed omschreven wetenschappelijke en methodische uitgangspunten. Het boek is helder en toegankelijk geschreven. Er wordt niet geoordeeld, wel wordt op een zorgvuldige, grondige wijze geprobeerd te begrijpen wat er in het leven van de gesprekspartners heeft plaatsgevonden. Ik vond het een plezier om te lezen. Zeer veel was uiteraard herkenbaar uit eigen ervaring. Zeer goed en prijzenswaardig dat het Apostolisch Genootschap deze studie mogelijk heeft gemaakt.
Bij de opmerkingen die ik hieronder maak is aan te tekenen, dat ik 10 jaar geleden afscheid heb genomen van het genootschap en dat ik derhalve mogelijk met oude foto’s in mijn hoofd rondloop. Heb wel regelmatige contacten en gesprekken met vrienden uit het Apostolisch Genootschap en las recentelijk het boek van Truus Bouman en het boek van Renske Doorenspleet.
Frederique Demeijer vat de interviews in het boek als volgt samen:
- Apostel: van charismatische leidsman naar benaderbare WhatsApp-vriend.
- Godsbeeld: van God als Apostel tot religieus humanisme.
- Gemeenschap: van volledige toewijding naar belonging without believing.
Geen van deze conclusies zijn verrassend voor mij. Integendeel, ze sluiten precies aan bij mijn ervaring en het gevoel dat mij uiteindelijk deed besluiten het Apostolisch Genootschap te verlaten. Samengevat zou ik dat willen kenmerken met: de leiding van het Apostolisch Genootschap lijdt al heel lang aan een gebrek aan ter zake doende theologische en filosofische kennis. Als gevolg daarvan is er gebrek aan diepgang, bezielend vermogen en richting. Een typerend voorbeeld hierbij is de plaats van de Bijbel. Bij de oprichting in 1951 was er nog een duidelijk vertrekpunt: samen met Jezus. Langzaam maar zeker verdwijnt de bijbel echter uit zicht, ook statutair, en komen er mooie, maar ook vagere bewoordingen voor in de plaats. Tegelijkertijd ligt in iedere gemeenschap, iedere zondag, die bijbel pontificaal op de verhoging. Op zichzelf is dat al verwarrend.
Interessant is in dit kader de opmerking van Apostel L. Slok over het wortelloze humanisme die in het boek wordt geciteerd.[1] Het religieus humanisme waar het Apostolisch Genootschap nu zegt voor te staan lijdt naar mijn idee zowel in religieus als humanistisch opzicht aan dit ‘wortelloze’. Wat wordt er precies mee bedoeld? Waar wortelt het in? Wie of wat zijn de grote voorbeelden en waar leidt dat praktisch toe? Wat is de rol van het profetisch jodendom (inclusief Jezus) daarin? Het Apostolisch Genootschap geeft op deze vragen geen of nauwelijks serieuze antwoorden. Uit de interviews blijkt logischerwijze een ruime mate van verwarring en richtingloosheid. Dit komt ook uitstekend naar voren in wat Frederique Demeijer zegt over het spanningsveld tussen ‘leven-zoals’-religie en ‘subjectief-leven’-spiritualiteit. Het AG slaagt er blijkbaar niet in een begaanbare brug te slaan tussen deze twee perspectieven. Het is ook ongelooflijk ingewikkeld, denk ik, en vraagt om een visionaire blik en veel studie.
Frederique Demeijer doet aanbevelingen voor verder onderzoek. De meeste van die voorstellen richten zich op het verleden. Dat is uiteraard interessant, maar tegelijkertijd is te stellen, dat daar al heel veel tijd, energie en geld in is gaan zitten. En de vraag is in hoeverre nog meer onderzoek naar hoe het verleden is ervaren het AG een inspirerende visie op de toekomst kan geven.
Het beste voorstel in mijn ogen is daarom het voorstel tot action research, dat toekomstgericht is. Hierbij gebruikt zij ook het woord ‘herbronnen’ en het begrip ‘teruggaan naar de kern’. Dat is iets anders dan onderzoeken hoe het verleden is ervaren; dat gaat om de essentiële vragen: waaruit is deze beweging in de kern ontstaan, wat was de basis en waar ging en gaat het nu ten principale om? Dat brengt mij een oud-Chinees spreekwoord in gedachten: Wie niet weet waar hij vandaan komt, komt nooit aan waar hij naar toe wil! De action research en de herbronning zou ook kunnen aansluiten bij de activiteiten van Hans Alma, maar zou bovenal geleid en (visionair) gedragen moeten worden door de leiding van het Apostolisch Genootschap.
[1] F. Demeijer, Over apostolisch-zijn gesproken, Uitgeverij Eburon, 2020. p. 138. Geïnterviewde ‘Berend’ citeert hier apostel L. Slok inzake het ‘wortelloze humanisme’.
De opmerkingen die je maakt over het boek van Frederique Demeijer kan ik onderschrijven met de aantekening dat het voor mij alweer 15 jaar geleden is dat ik afscheid heb genomen.
Het woord ‘herbronnen’ kun je op twee manieren opvatten: terugkeren naar oorspronkelijke bronnen of zoeken naar nieuwe. Voor het ApGen zou de overgang naar religieus humanisme het aanboren van nieuwe bronnen zijn en dit zal zeker voor veel apostolischen een lastig begaanbaar pad zijn. In een vorige blog heeft Ed Hamstra dit al opgemerkt. Om koers uit te zetten is het niet alleen van belang te weten waar je vandaan komt maar ook wat je huidige positie is. Na het zien van een seminar over John Dewey en Paul Tillich vermoed ik dat de hulp van Hans Alma erg waardevol is.
In haar eerste aanbeveling haalt Demeijer de hypothese van Heelas en Woodhead aan dat het opofferen van verlangens voor een ‘extern instituut’ voor hen die waarde hechten aan ‘een subjectief-leven’ onwenselijk of zelfs schadelijk is. Ik vraag me af of er ook dergelijke uitspraken zijn gedaan of te doen zijn over het schadelijk zijn van ‘leven-zoals’ religies binnen een samenleving waarin, in de woorden van Charles Taylor, ‘the massive turn of modern culture’ naar ‘subjectief-leven’ zich grotendeels heeft voltrokken.
Ook ik heb het goed leesbare en inhoudelijk zeer herkenbare proefschrift van Frederique Demeijer met groot genoegen gelezen. Het commentaar van Hans Werner versterkt mijn eerder gemaakte kritische opmerking in “Over Corona, hittegolf en koelkasten”. Met goede bedoelingen, maar zonder ter zake doende kennis bereik je niet veel en kan je zelfs helemaal verkeerd uitkomen. Van dit laatste zijn helaas voldoende voorbeelden in het ApGen.
Goed stuk. We zwabberen nog steeds. Wijst Hans Alma ons de juiste koers? Ik hoop het
Als ieder mens het ‘wortelloze humanisme’ zou onderschrijven die uitgaat van waardigheid van ieder mens zou de wereld er al een stuk aangenamer uitzien.. (met respect, compassie, verwondering, dankbaarheid, en Liefde).
Volgens mij is het vertrekpunt nog steeds helder zoals L. Slok destijds predikte ; “Alles van boven komt van beneden”. Geen God waar ik mij achter kan verschuilen maar persoonlijke verantwoordelijkheid deze waardigheid uit te dragen geeft zin en betekenis aan mijn leven.
Ik kan me geheel aansluiten bij Hans Werner als hij het heeft over de kwaliteiten van dit proefschrift van Frederique Demeijer. Hartelijk dank Hans daarvoor en wat goed dat je nog zo betrokken bent bij AG.
Ik ben erg blij dat de tijd rijp blijkt dat dergelijk onderzoek daadwerkelijk op wetenschappelijk niveau wordt uitgevoerd. Dit neemt niet weg dat het AG ook nu nog gewoon als een geloofsgemeenschap zijn waarde en relevantie heeft, maar dan wel duidelijk in een transitie zit, waarbij de genoemde kenmerken “life-as’en ‘subjectiv life” aanwezig zijn. Het gevaar van verdere polarisatie ligt op de loer.
Demeijer, zowel als Alma baseren zich voor een deel op Charles Taylor, die grondig studie heeft gedaan naar de secularisatie in de afgelopen drie tot vier eeuwen. M.i. zal veel afhangen van het werk wat Hans Alma voor ons genootschap zal kunnen doen en hoe dit zal leiden tot een goede integratie van beide levenswijzen, zodat het AG ook in de eenentwintigste eeuw nog velen kan inspireren tot een leven in liefde voor de samenleving en voor zichzelf.