Door Bram Boers /
Laat ik beginnen met een anekdote over de grote Tsjechische componist Leos Janacek. Zijn opera Jenufa gaat over een meisje dat ongetrouwd zwanger raakt. Honderd jaar geleden was dat het ergste wat een jonge vrouw kon overkomen, je kon beter een moord plegen dan ongehuwd een kind krijgen. In de tweede acte zingt Jenufa in doodsnood een gebed tot Maria. Janacek componeerde ’s nachts deze aangrijpende muziek. Omdat hij zelden in de kerk kwam kende hij de woorden van het gebed niet uit zijn hoofd. Dat belette hem niet om een fantastisch stuk muziek te componeren, waar hij pas de volgende dag de woorden aan toevoegde. De emotie zat dus primair in de muziek.
Hoewel ik mij Apostolisch voel mag ik graag de psalmen zingen. De psalmen vormen een onuitputtelijke bron van krachtige en enerverende muziek. Uit volle borst zing ik Psalm 150 Loof God, loof Hem overal. In deze Psalm worden, dit even terzijde, vele instrumenten genoemd om de Heer te prijzen. Helaas blijven om onbegrijpelijke redenen de piano en het orgel ongenoemd… Ik geloof niet in een Heer die alles bestiert, maar ik wil wel in grootse majesteitelijke muziek mijn dankbaarheid uitzingen voor dit onbegrijpelijke, mysterieuze en ondanks alles wondermooie leven. En daar is unieke muziek voor! Tevens voel ik mij tijdens het zingen verbonden met de vele generaties voor mij die vanaf de zestiende eeuw deze psalmen gezongen hebben.
Wij hebben in ons Genootschap het mannenkoorlied De Here zeeg’ne en behoede u. Dit prachtige lied wordt nooit meer gezongen. Nogmaals, ik geloof niet in een God die de een wel en de ander niet zou zegenen. Maar ik word als ik dit lied speel, zing of hoor tot in mijn diepste wezen ontroerd. Het lied gaat over de broosheid van het leven en is een roep om hulp.
Soms speel ik voorafgaande aan de dienst oude liederen op het orgel. Je ziet en voelt dan dat dit door velen gewaardeerd wordt.
Ik houd dus een pleidooi voor de oude liederen. En als de oude woorden echt onverteerbaar zijn, laten we dan met elkaar luisteren naar de vaak prachtige melodieën. En wat is onverteerbaar? Als in een oud lied de Apostel genoemd wordt (en dat gebeurt nog al eens) kun je in deze tijd toch ook denken aan iemand die een vriend is, een mens die je inspireert, een medemens aan wie je veel te danken hebt?
In het algemeen zou meer instrumentale muziek een grote verrijking van de eredienst kunnen zijn. We zingen in lied 14 braaf “maar woorden die zeggen het niet” om daarna snel en onvervaard nog veel meer woorden te gebruiken. Klassieke instrumentale muziek zegt het wel, brengt de mens direct in contact met het wonder van het leven en in het gebied van het Ware, het Goede en het Schone.
Er is de afgelopen jaren al veel terzijde geschoven. Laten we nu ook afscheid nemen van de mantra “het gaat bij ons om de woorden”.
We hadden tot een aantal jaren geleden nog psalm melodieën in de bundel staan. Bijv. psalm 84 die in het apgen Hoe lieflijk, hoe vol zaligheid als beginregel had, of psalm 118.
Mijn vrouw komt in de kerk. Het verbaasde me dat ze de psalmen daar ritmisch zingen. Wij zongen dat op hele (of eigenlijk halve) noten, waardoor het allemaal nogal ‘breed’ en plechtig werd. Een dergelijke uitvoering zie je eigenlijk alleen maar in nogal orthodoxe kerken. Toen ik mijn orgel leraar (PKN) eens onze liederenbundel liet zien, kon hij zich niet voorstellen dat we zo ouderwets zongen voor zo’n vrijzinnige kerk.
Ik vraag me af wat er zou gebeuren als we die ritmische psalmen en gezangen zouden gebruiken in onze diensten. Als muziek en bij sommigen misschien met tekst.
Het zal wennen zijn, want in kerktoonladder genoteerd. Het kost (me) dan moeite om dat te waarderen. Eenstemmige gemeentezang als voertuig voor gezamenlijk vieren en beleven. Van harte aanbevolen.
Mijn pleidooi is niet voor afschaffen, maar voor toevoegen. Er is nog veel meer moois op muzikaal gebied wat we nog niet hebben ontdekt en zeker niet hebben gebruikt.
Dankjewel Bram Broers! Deze melodieën zijn zo mooi… en in psalmen kan je veel kwijt mbt Religieus Gevoelen, voor ieder persoonlijk natuurlijk. Ik denk dat de basis van muziekcomposities veelal met psalmen te maken hebben.
Wat de oude bundel betreft (Apostolisch Genootschap), deze is vol van prachtige melodielijnen en daar maak ik dankbaar gebruik van tijdens ‘Open Kerk’. Vreugdevolle koorstukken zijn soms een hele mooie aanvulling… Het is de klank en melodielijn die zo mooi is.
Dankjewel Bram
Helemaal eens wat betreft de gevoelswaarde van de melodieën. Het heeft mijn religieus gevoel en dat van velen met mij gevormd. Ik luister daarom ook nog graag naar het orgelspel van die oude liederen. Dit geldt echter niet voor een hele groep jongeren. Die hebben die ervaring niet met die liederen.
Zeker is er buiten het Apgen ook mooie religieuze muziek, vooral die van Bach. Toch zou ik willen pleiten voor een hertalen van de teksten van onze mooie oude liederen naar de inzichten van onze tijd. We zien er bij de jeugdkoren voorbeelden van. We moeten verder de toekomst in, maar zeker het goede van het verleden niet zo maar wegdoen. Wie gaat aan de slag met het hertalen? Kijk naar Jan Rot die dat voor vele songs naar mijn mening goed heeft gedaan.
Geheel en van harte mee eens.
Overigens zal ik nooit 2 zeer bijzondere momenten vergeten, waarbij wij met een kerk vol met vakantiegangers uit heel Europa door dezelfde ontroering werden geraakt.Eenmaal in Bretagne luisterend naar een jongenskoor uit een Parijse volkswijk en een andere keer in Kroatië luisterend naar een mijnwerkerskoor uit Silezië. Muziek ontroert mij tot diep in mijn ziel.
Hartelijk dank voor deze bijdrage. Voor de volledigheid is het goed te weten dat het lied ” De Here zeeg’ne en behoede u’ een opwekkingslied is, dat thans in de bundel van Johannes de Heer te vinden is en dus niet typisch apostolisch is. De Heer staat natuurlijk mijlenver af van het gedachtengoed van het Apostolisch Genootschap, maar wel alles zegt over de grond waar het genootschap uit voortgekomen is. Mooi te zien dat dergelijke liederen interesse voor deze grond op kleine schaal weer doet herleven. Volgens mij zegt de strekking van het lied niets over een God die de één wel en de ander niet zou zegenen. Zo een reactie lijkt eerder op een krampscheut, wanneer binnen het genootschap gesproken wordt over (een persoonlijke) God. De basis voor de liedtekst ligt in Numeri 6 (vers 24-26) en Psalm 121 (vers 8), waar in het eerste geval de priesterzegen voor het Israëlitische volk wordt beschreven toen ze veertig jaar (‘een leven lang’) onderweg waren en in het laatste een beeld van God die er altijd zal zijn (zonder onderscheid des persoons vul ik zelf maar even in). Het gaat hier veeleer over vertrouwen in God onder alle omstandigheden van het leven. Niet een God als noodrem of regelneef.
Het lied ‘De Heere zeeg’ne en behoede u’ staat met de ons bekende melodie niet in de bundel van Johannes de Heer, maar is gecomponeerd door Catharina van Rennes (1858-1940) en voor het eerst gepubliceerd in haar bundel (op. 18) De Schoonste feestdag (circa 1886-1894) en komt daarmee als een van de weinige liederen in het apostolische liedcorpus uit vrijzinnige hoek.
uit mijn hart gegrepen.
Amen
Het gaat echt niet alleen om woorden. Het gevoel wat je van veel oude liederen krijgt komt meer dan eens recht naar binnen en ik schiet er vol van. Het is en blijft onze grondslag dat mag niet weg, anders wordt het een lege huls !