Met liefde bezien, kritisch besproken

Leven is veranderen, herbezinnen telkens weer*

L

Door Ad de Haan

Sinds de oprichting in 1951 hebben binnen het Apostolisch Genootschap veel veranderingen plaatsgevonden, maar leidden deze veranderingen tot een nieuw, stevig fundament?

Eerlijk gezegd herken ik het genootschap niet meer waar ik tot 1987 lid van was. Ik stond achter het idee van het “God als mens evangelie”. (We kunnen niet terugvallen op een God “daarboven”. God kan alleen zichtbaar worden in en door mensen. We moeten er hier en nu met elkaar wat van maken). Ik had wel moeite met de vorm, met name de positie van apostel L.Slok, die zichzelf als tijdovereenkomstige Christus zag. Ook had ik moeite met de normerende cultuur, bijvoorbeeld in de vorm van voorschriften op het gebied van kleding en haardracht en de claim die op mensen gelegd werd (M’n gaven en have, m’n krachten en tijd). Het genootschap werd op autocratische wijze bestuurd. Zelfs in de vrijdagkring, de vergadering van districtsvoorgangers, was destijds weinig tegenspraak.

Na het overlijden van apostel L. Slok deed zijn opvolger J.L. Slok afstand van de Christusfunctie. Hij introduceerde vrouwelijke geestelijke verzorgers en broeders en zusters hoefden tijdens een dienst niet meer in gescheiden vakken te zitten. Er kwamen conferenties en workshops. De nadruk kwam meer op waarden dan op normen te liggen. De eerste Van Oosbreelezing werd gehouden. J.L. Slok wees bij leven zijn opvolger aan.

Ook onder de apostelen Riemers en Wiegman is veel veranderd. Zo is er nu een project Maatschappelijke Betrokkenheid, met een investering in een windmolen en worden mensen, die dit niet meer zelf kunnen, ondersteund met hun tuinonderhoud. WereldWijd voor Kinderen en het Tunesiëproject zijn goede doelen die door het genootschap worden ondersteund. Ik vind het geweldig, maar daarvoor hoef ik geen lid te zijn van het genootschap. Dat kan ook via het Wereldnatuurfonds of Unicef. Het door het genootschap opgerichte Iederal organiseert evenementen op het gebied van zingeving en levenskunst, zoals lezingen, workshops en natuurbelevingsevenementen. Ook hierin is het genootschap niet uniek.

Het genootschap sloot zich aan bij de Humanistische Alliantie, noemt zich Religieus-Humanistisch en er kwam een leerstoel bij de VU in Amsterdam, bekleed door professor Hans Alma. De functienaam apostel werd kortgeleden afgeschaft. Er zijn nu twee eerstverantwoordelijke voorgangers. De komende maanden worden nog een aantal organisatorische veranderingen doorgevoerd. Zo komt er bijvoorbeeld meer ruimte voor plaatselijke gemeenschappen.

Het bestaansrecht van een organisatie is mijns inziens gebaseerd op een fundament, op inhoud. Je zou kunnen stellen dat het bestaansrecht van het genootschap aanvankelijk was gebaseerd op het zogenoemde God-als-Mens-evangelie” en op de positie van apostel L. Slok. Alles “draaide om hem”. Daarna is er binnen het genootschap veel veranderd.

Het Apostolisch Genootschap werd in mijn ogen een “zoekende” organisatie, die zich nauwelijks onderscheidt van andere instellingen op het gebied van levensbeschouwing, zingeving, maatschappelijke betrokkenheid of goede doelen.

Tijdens de zoektocht werden soms initiatieven gestart die later weer doodbloedden. Wat is er bijvoorbeeld gedaan met ‘Een woning die nimmer vergaat’, de proeve van een canon voor het Apostolisch Genootschap uit 2016, van Robin Brouwer en Manfred Horstmanshoff, met andere stukken van Robin Brouwer en met sommige stukken van de commissie zingeving van de Van Oosbreestichting? Daarentegen zie ik bij het genootschap regelmatig hippe toverwoorden langskomen als duurzaamheid, inclusiviteit en verbinding, waarmee je marketingtechnisch goed kunt scoren. Is er bij het genootschap nog ruimte voor stevige kost die verdieping vraagt?

Soms waren initiatieven ook tegenstrijdig. Enkele jaren geleden was er een reclamecampagne, met spotjes op de radio en posters op bushokjes om het genootschap meer naamsbekendheid te geven. Ongeveer gelijktijdig werd Iederal opgericht, waarbij juist de verbinding met het genootschap niet werd benadrukt, omdat dit mensen zou kunnen afschrikken.

Mijn slotvragen: hebben alle veranderingen bij het genootschap geleid tot een nieuw fundament, dat voldoende op orde is, niet alleen op papier in beleidsplannen en statuten, maar ook “gevoeld” in de harten van de leden? Onderscheidt het genootschap zich – bijvoorbeeld door verdieping – voldoende van vergelijkbare organisaties? Alleen als het antwoord op deze vragen volmondig “ja” is, is het genootschap mijns inziens toekomstbestendig!

* Lied 17 gemengd koor Apostolisch Genootschap.

Commentaren

  • Ik volg de ontwikkelingen in het Apgen op de voet en vind dat het de goede kant op gaat met ons genootschap. Maar: ook in ons werk moeten belangrijke besluiten betreffende de toekomst genomen moeten worden, want mijn gevoel en levenservaring zegt me dat wij met ons werk momenteel op een kruispunt staan, ook wat betreft het voortbestaan van ons zo mooie werk. We balanceren op een dun koord. Het is de uitdaging om de juiste balans te vinden. Daar is wijsheid en concentratie bij nodig. Hoe het zich de komende jaren allemaal ontwikkelt is van cruciaal belang. Anderzijds zeg ik altijd: een gemeenschap is geen bus waar je instapt en een paar haltes verder weer uit stapt. Ik wil ook graag mede-eigenaar zijn en dan van harte!

  • Er is gelukkig veel veranderd aan vormen, maar wat niet zou ik zeggen afgelopen 50 jaar… Maar het fundament onder het genootschap is niet veranderd hoor Ad. Afgelopen zondag luisterden we plaatselijk in de gemeenschap nog naar een deel van de prachtige cantate uit 1949 “een wondere schepping”. Het ongelooflijke mysterie wat je God kan noemen, het wonder van ons bestaan met het diepe besef daar deel van te zijn werd aangeraakt door muziek en prachtige beelden. Noem het je religieus gevoel. Dat is de kern van waaruit ik wil leven. Vervolgens aan een ieder van ons om in eigen leven daar handen en voeten aan te geven door zorgvuldig met die schepping om te gaan en de Liefde daarin leidend te laten zijn. Volgens mij niet zo heel veel anders dan vroeger… Apostel J.L. Slok deed ooit de uitspraak “ Liefde vraagt om een bewijs”. Gelukkig zijn daar heel veel mensen mee bezig in de samenleving en ik toevallig vanuit een Apostolische achtergrond.

  • Tja , men is op zoek en er is toch groei, zoals het met groei altijd gaat dient er wel gesnoeid te worden opdat er zich vrucht kan vormen,. de weekbrieven die worden geschreven verschillen natuurlijk toch ook van elkaar , daar kun je wat mee en daar kun je soms minder mee, als men maar leert van het goede van de ander en dat men ook durft te snoeien, om samen al van elkaar lerend en naar elkaar luisterend.. de gouden draad van Ariadne te spinnen en ze tijdens een dienst niet voor te zeggen , maar ernaar op zoek te gaan opdat eenieder zijn bloedeigen levensverhaal weer vernieuwen kan, opdat men bij elke tegenslag of situatie vertrouwen vindt in het steeds weer ontluikende groen der jeugd, for ever young!
    .

  • Beste en zeer gewaardeerde Ad. Je stelt zoals zo vaak goede vragen. Je lijkt van de premisse uit te gaan dat een organisatie alleen bestaansrecht heeft als deze zich onderscheidt van andere organisaties en dat organisaties tot doel zouden hebben zichzelf in stand te houden. Als mijn conclusie van wat je schrijft klopt, dan deel ik deze premisse niet. Ik zou zeggen hoe meer organisaties op soortgelijke wijze werken aan een waardige wereld hoe beter. En zeker als zij willen samenwerken daarin. Samen sterker delen is vermenigvuldigen, toch? En het zoeken en vinden van samenwerkingen op genoemd gebied vind ik een kracht van het genootschap. En, zoals ook in het bedrijfsleven, is een gezonde concurrentie een goede stimulans om je te blijven ontwikkelen.En dan jouw vraag over het fundament en de verdieping. Het fundament ‘God als Mens evangelie’ en de praktische vertaling daarvan in de wereld, wij en mijzelf, is door allerlei gebeurtenissen en ontwikkelingen verloren geraakt. Pogingen van Robin Brouwer dit te herstellen kwamen te laat. De positie van beide apostels Slok en met name de eerste zijn hier zeker debet aan. Het daarop volgende geloofsverhaal leeft naar mijn gevoel niet echt bij de meeste apostolischen,Ik deel jouw stelling dat een organisatie alleen toekomstbestendig is als er een gedeeld, beleefd fundament is. Zoals ik het waarneem zijn we daarnaar nog (steeds) op zoek en moet het project Zichtbaar Bewegen’ daar antwoorden op vinden, waarbij het vinden van een goede vorm van ledenparticipatie daarbij m.i. noodzakelijk is. Of dit uiteindelijk zal lukken?

  • Voor iemand die al 35 jaar geen lid meer is, steek je vrij veel tijd in het volgen en becommentariëren van het genootschap. Er staan persoonlijke waarnemingen in je blog en een aantal feiten die op zichzelf niets zeggen. Er zijn veranderingen geweest, inderdaad. Zo ook in andere geloofsgemeenschappen. Er worden activiteiten gestart waarmee verbindingen worden gelegd. De ene activiteit meer succesvol dan de ander. Ook niet veel anders dan andere kerken. Ik probeer je punt te ontdekken in dit blog, maar dat lukt me niet goed. Wat wil je nu precies kwijt?

  • Ik vind dat Ad de Haan een goede analyse geeft. Ook ik betwijfel of het genootschap bij voortzetting van het gevoerde beleid toekomstbestendig is. Overigens is dat niet omdat het zich niet meer voldoende zou onderscheiden van andere organisaties, zoals hij stelt. Een voetbalvereniging kan heel goed bestaansrecht hebben naast andere voetbalverenigingen met eenzelfde doel. Het gaat om de vraag hoeveel waarde het lidmaatschap heeft voor de leden. Echter, het gevoerde beleid, bijvoorbeeld zoals hij noemt inzake Iederal, en de communicatie daarover naar de leden toe vind ik gebrekkig. Vaak denk ik bij zo’n activiteit dat het beter zou zijn niet zelf een nieuwe activiteit op te starten, maar deze uit te oefenen in het kader van een organisatie die op het betreffende terrein al veel ervaring heeft. Ik vind ook dat de verschuiving naar de humanistische component en verwaarlozing van de religieuze component tot identiteitsverlies leidt. Daarmee wordt de toegevoegde waarde die het genootschap zou kunnen hebben onvoldoende benut.

    De kernvraag is voor mij als actief lid dus niet of het genootschap in deze vorm toekomstbestendig is, maar hoeveel waarde het huidige lidmaatschap voor mij heeft. Die waarde is groot. Het helpt me om me te bezinnen op levensvragen en om allerlei activiteiten te ontplooien binnen en buiten het genootschap die blijken gewaardeerd te worden.
    Wellicht is hiermee de vraag van Elly van der Koore beantwoord.

  • Een goed artikel Ad. Ik kan het voor de volle 100% onderschrijven. Verwonderlijk dat er toch nog mensen bestaan die achter het Apostolisch Genootschap staan.

    • Beste Elly, ook ik vind het goede en terechte vragen van Ad. Dus de vragen onderschrijf ik ook. Wat mij dan verwondert is dat je zonder dat de vragen beantwoord zijn, je je al verwondert over mensen die achter het apostolisch genootschap staan. En moet ik dan ook concluderen dat je je verwondert over mensen die achter zingeving staan, duurzaamheid, inclusiviteit en verbinding? Mensen die dit belangrijk vinden en daar praktisch mee bezig zijn hebben alleen verschillende inspiratiebronnen. En ik en velen met mij, ook niet apostolischen, worden veelal ook geïnspireerd door het genootschap. Dat jij en vele anderen op dit genootschap zijn afgeknapt, begrijp ik heel goed en voedt mij in het kritisch blijven waar het de verdere ontwikkeling van dit genootschap betreft, zeker ook waar het het geworteld zijn in het Christendom betreft als religieuze dimensie.

  • Deze gedachten deel ik ook al een poosje en ik zag toen amper maar steeds minder bestaansgrond. De zelfhulptrend begon al in de jaren ’90 in de samenleving; daarop wordt achter gelopen. De ‘nieuwe’ termen van vandaag: bezinning, bezieling en verbinding zijn ook al gemeengoed in de maatschappij aan het worden. Het zijn echo’s uit het verleden die in een soepje van duurzaamheid en inclusiviteit opnieuw opgediend worden.
    In de jaren ’60 en ’70 waren er in de samenleving bij de jongeren ook al zulke geluiden te horen die volgens het AG bij het provocerende langharige tuig hoorden en derhalve binnen het Werk niet werden getolereerd. Hoe zuur moet het zijn te beseffen dat kansen werden gemist met de ‘Verloren generatie’, kansen die op de dag van vandaag uitgegroeid hadden kunnen zijn tot stevige fundamenten.

    • Beste Elizabeth. Ik deel zeker de vragen van Ad, waar ik nog op zal antwoorden. Waar ik wat moeite mee heb is dat als er conclusies worden getrokken die niet op alle feiten berusten. Zoals die waarmee je aangeeft over de jaren 60 en 70 waar het de jongeren betreft. Ikzelf en nog een groep waar ik deel van uitmaakte waren zeer kritisch: waar het de geslotenheid van het genootschap betreft, het werken op je eigen vierkante meter en de apostolische afkeer van het meedoen met demonstraties. Wij hebben eraan gewerkt door actief te zijn op het gebied van maatschappelijke betrokkenheid en het meedoen met discussies waar het b.v. demonstraties tegen kernwapens betrof, zodat dit, zij het na vele jaren, wat meer gemeengoed is geworden. Denk aan de tientallen gemeenschappen die Ambassade van Vrede zijn en binnen PAX een belangrijke positie innemen, aan de samenwerking met Nieuw Wij en stichting Present met het project Sociaal Tuinieren. Zo kan ik er nog vele aan toevoegen.

Met liefde bezien, kritisch besproken

J.H. van Oosbree (1862-1946)

Pagina’s

Verschenen blogs