Door Chris de Werd /
Bijna 76 jaar zijn verstreken tussen de roeping van apostel L. Slok op tweede Paasdag 22 april 1946 en de mogelijke aankondiging van de afschaffing van de apostelfunctie door onze huidige apostel, broeder Wiegman. In die jaren is de betekenis van de plaats van de apostel stap voor stap veranderd. Gold voor apostel Slok nog dat hij de Mond Gods was, de laatste is meer voorzitter van het hoofdbestuur van het Apostolisch Genootschap. Hoewel, dat is misschien te scherp uitgedrukt: apostel Slok was zeker ook hoofdbestuurder en broeder Wiegman is wel degelijk de geestelijk leidsman van ons genootschap. Er lijkt nu echter een fundamentele verandering op komst te zijn.
Een eerste, wat vage bekendmaking van verandering van de plaats van de apostel is nu aangekondigd. Bij die plaats zullen voortaan meerdere mensen betrokken zijn. Een groep Apostelen? Dat zou een heel bijzondere stap in het democratiseringsproces van het genootschap zijn.
Toch is er meer aan de hand dan een steeds verder gaande ledenbetrokkenheid (ook formeel) van het genootschap. Het Apgen is vooral, en hier gaat het mij om, een religieuze beweging. Organisatie en spiritualiteit zijn dingen die je uit elkaar moet houden. Behalve dat de apostel hoofdbestuurder is (hij noemt zichzelf vaak zo) geldt naar mijn indruk nu nog steeds dat hij uiteindelijk de religieuze koers bepaalt. Dat doet hij open. We kunnen ons niet beter wensen.
Wat schuurt er dan toch?
Een religieuze overtuiging berust niet op rationele afwegingen, maar op onze opvattingen over een spirituele werkelijkheid, een alomvattende werkelijkheid die ons leven betekenis geeft. Wij bij het Apgen, noemen dat God, een onnoembaar groot geheel, het Ultieme of ook wel gewoon mooi. We kunnen dat nauwelijks in woorden beschrijven – die schieten principieel tekort – maar beleven dat in onze rituelen, onze muziek, onze onderlinge verbondenheid en juist ook in onze apostel. Het is meer een zielshouding dan een gedachtegang. Zo gaan we bijvoorbeeld eerbiedig staan als de voorganger binnenkomt en bevestigen onze betrokkenheid als we luisteren. Mooi!
Die erkenning van het hogere in onze apostel is geen keuzeproces, niet het resultaat van overleg, van democratische organisatie of taakverdeling, maar van de richtinggevende aandacht, liefde en inspiratie die voortkomt uit de spirituele levenshouding van een gewoon mens. Niet omdat hij volmaakt of heel erg bijzonder zou zijn, maar omdat we dat bij hem ‘lezen’, omdat we dat aanvoelen. Eén levend mens, die als het ware de gouden standaard vormt voor de manier waarop ik mijn ziel kan verbinden met het universele. Daarbij gaat het niet, uiteindelijk, om de manier waarop we met elkaar verbonden zijn, maar om de koers.
Ik vrees dat juist dit niet lukt met een ‘bestuurscollege van religieuze zaken’. Persoonlijke spiritualiteit laat zich niet vertalen in organisatie en beleid. Dus misschien is het tijd om aan een belofte te herinneren die ons gedaan is: ik laat u nooit alleen.
De vormen veranderen. Niet alleen de plaats van de apostel, maar nog veel meer. Verandert daarmee ook de inhoud? Het valt me op dat veel lidmaten daar optimistisch over zijn en stellen dat de kernwaarden van ons genootschap fier overeind staan en niet zullen veranderen. Maar klopt dat wel? Zijn vorm en inhoud niet veel meer verbonden dan we denken? Zielsbeleving hangt volgens Chris samen met onze rituelen, onze muziek, onze onderlinge verbondenheid en onze apostel. En die vormen zien we veranderen. Het kan mijns inziens dan ook niet anders dat de inhoud van onze kernwaarden en spiritualiteit mede aan verandering onderhevig zullen zijn. Of dat al dan niet wenselijk is, daar heb ik in dit kader geen oordeel over. Ik wil alleen maar zeggen dat veranderingen in vorm niet vrijblijvend zijn.
Duidelijk verwoord en ook een gevoel, dat ik goed herken. De maatschappij en ook de organisatie van het genootschap is complexer dan ooit. Dan zou een spreiding van taken geen slecht idee zijn. Maar… als ik zondag mag voorgaan, dan krijg ik daartoe een opdracht. Als ik ze grote zaal betreed, gaan de mensen staan. Dat doen ze niet voor mij, maar omdat ik aan de plaats van binnenkom.
Na een uitvaartplechtigheid blijf ik (tenzij de familie anders wenst) als laatste bij de baar staan, om de belofte ‘Mijn kind, ik laat u nooit alleen’ waar te maken. Oude woorden, maar in 2022 nog steeds de moeite waard om in te vullen. Hoe gaat dat dan straks? Dat geeft mij soms wat onrust. Aan de andere kant, ik heb al drie wisselingen meegemaakt en vertrouw erop, dat dit zorgvuldig gebeurt. Maar toch……
Ik voel geen behoefte om in te gaan op de woordkeus of de persoonlijke gedachte over de betekenis van, in dit door Chris naar mijn mening belangrijk aan de kaak gestelde onderwerp, gebruikte termen. Tijdens het lezen ervan blijf ik hangen bij de in het 3e alinea genoemde. Mijn zorg is dat in de huidige en toekomstige vorm van de erediensten het religieuze aspect krachteloos is geworden en daarmee geen nuttige functie heeft. Als we een meerkoppige religieuze leiding krijgen, dewelke geen eindverantwoordelijke kent, dient het duidelijk te zijn wat de religieuze inhoud is en moet dat in het beleid eenduidig blijken. Ik ben niet gerust.
Ik ben het grondig oneens met de schrijver die ons zorgvuldig een beeld laat zien van waar wij kwamen. We zijn een religieuze beweging schrijft hij maar ik zie op de aangekondigde vernieuwing toch weinig terug van ‘beweging’ in dit artikel.
‘God , een onnoembaar groot geheel’ wordt vertaalt naar iets bezittelijk.. Onze verbondenheid, onze muziek, ons werk, onze rituelen en onze apostel, we zijn bijna weer een uitverkoren volk! Wellicht anders bedoeld maar een apostel als ‘gouden standaard’ is toch weer erg sektarisch.
Hoogtijd om een meer gedeelde verantwoordelijkheid tot inspiratie te formaliseren en om vooral zelf ‘uw broeders hoeder’ te zijn en dit niet aan een apostel toe te schrijven.
Kennelijk heb ik me niet goed uitgedrukt: ik ben het met de huidige organisatorische bewegingen van het Apgen zeer eens, al zullen niet alle veranderingen een succes zijn. Maar ik heb het hier over wat er aan vooraf gaat. Onze verhouding met God is niet iets bezitterigs, maar iets zeer, zeer persoonlijks. Als we het over spiritualiteit, onze verhouding met het hogere, hebben dan zijn we ‘met stomheid geslagen’. We kunnen het wel uitdrukken in muziek, onze rituelen, ons gevoel van verbondenheid, maar dat is slechts een afspiegeling van wat we zouden willen zeggen (lees ‘Rituelen, waarom we niet zonder kunnen’ van Herman de Dijn er maar eens op na) en slechts een vorm. De gedachte dat de koers – let wel: puur op dit punt – een kwestie van gedeelde verantwoordelijkheid zou moeten zijn is heilloos.
Toch zijn er tegenwoordig al gemeenschappen met soms wel 8 voorgangers Chris en binnenkort behoor ik tot een zelfverzorgende gemeenschap zonder voorganger maar waar het geloofsverhaal en de liefde het uitgangspunt blijft! Spannend en uitdagend dat zeker..
Het gaat om de inhoud, niet om de vorm. Wat heeft de wereld eraan dat ik een belofte heb gedaan? Volgens mij is die belofte vergelijkbaar met de eed van een arts en gaat het om samen oppakken als cultuur. En met wat voor doel wordt mijn ziel verzorgd? Om ermee aan het werk te gaan. Want als wij allen dragers zijn van de Christusgezindheid heeft mijn omgeving daar wat aan. De belofte ‘Ik laat u nooit alleen’ geldt dan evenzeer voor iemand in mijn straat die in nood is. Dat iemand dus een beroep op je kan doen. Daar moet ik voor open staan en dat zal ik dan waar moeten maken. De luiken zijn al jaren open. Kom ik alleen halen of kom ik ook brengen? Opladen tijdens contact in ons genootschap en daarbuiten. Inspiratie zoeken door contact met gelijkgestemden. Apostel L. Slok riep wel eens ‘Moet ik het weer alleen doen?’ Nee dus, want ik moet het invullen. Want daar ga ik over. En wat een ander doet, daar gaat die ander over. Het gaat om zielscontact, de rest is organisatie.
Zeker is dat het doel! Maar wat de plaats van de apostel betreft gaat het, zoals ik zei, zeker ook om de koers. Het gaat hier niet om mijn belofte samen te werken aan een mooiere wereld, maar om zijn belofte aan ons persoonlijk.
Er zal altijd een ‘primus inter pares’ moeten zijn.
De bestuurlijke taken zijn al langer verdeeld.
Als ex-lid gun ik het genootschap een mooie spirituele ontwikkeling. Ik voel meer aan hoe de schrijver van dit artikel zijn spiritualiteit ervaart dan dat ik dat hier kan opschrijven. Met respect lees ik dat. Ik ken de laatste ontwikkelingen binnen het genootschap niet en dus ook niet de overwegingen om de apostelfunctie te schrappen. Ik heb daar geen oordeel over en dat wil ik ook niet. Als ik bandopnamen hoor van diensten van Apostel L. Slok (mijn kinderjaren) kan ik niet anders zeggen dan dat ik een groot respect heb voor deze Apostel. Naar mijn gevoel heeft Apostel L. Slok echt getracht om de diepgang te vinden; hij beschikte over een groot levensinzicht. Jammer dat ik toen nog te jong was om het allemaal te kunnen begrijpen. Ik denk ook dat hij verkeerd vertaald is. En voor ons allemaal geldt dat we mensen zijn en dus fouten maken. Daarover hoef je je geen slachtoffer onder te blijven voelen.
Het genootschap hoeft zich niet te schamen. Ik denk dat Apostel L. Slok nog steeds een bron kan zijn van spirituele ontwikkeling. Deze man heeft heel veel gegeven. Hij heeft wel een bepaalde insteek gekozen die nu anders is, maar de diepere zin van zijn boodschap kan bijdragen aan spirituele ontwikkeling. Ik wens het genootschap heel veel geluk en spirituele ontwikkeling die u allen past.
Als mede ex-lid kan ik Frank’s woorden volledig onderschrijven.
Die belofte was wat mij betreft een wederzijdse en niet alleen tot de apostel beperkt.
Dat is een andere interpretatie van wat er toen gezegd en bedoeld is.
Ik kan hier alleen maar “Amen” op zeggen.
Ik vind dat Chris heel zorgvuldig formuleert waar volgens hem de schoen wringt. Ik kijk er anders naar en neem daarbij de ervaringen van de afgelopen 11 jaar mee. Het is niet meer zo dat de apostel het bepalende gezicht van het apgen is of dat zijn spirituele ontwikkeling de voortgang van ons Werk bepaalt. De apostel en de twee landelijk voorgangers hebben al enige jaren samen intensief opgetrokken en elkaar en ons samen geinspireerd. Ook is de weekbrief door meer personen geschreven en kunnen we maandelijks in onze gemeenschap een gemeenschapsbrief schrijven. M.a.w. de ontwikkeling van de spiritualiteit heeft een veel bredere basis dan de apostel alleen. Het is niet voor niets dat apostel (!) J.L.Slok ons allemaal verantwoordelijk maakte voor de christusgezindheid. Nu zijn we nog eens bepaald bij die “apostolische missie, die voor ons allemaal geldt”. Er is veel “inspraak” geweest de afgelopen twee jaar o.a. via de dialooggesprekken. Hoewel dit democratisch lijkt, is het nog geen democratisch recht voor de leden, omdat zo’n procedure niet vastgelegd is in de statuten. Ik prijs me gelukkig dat dat wel op deze manier gebeurd is, waarbij ik wel van belang vind dat er een “college” is binnen het apgen die de “hoeder” van ons gedachtengoed is (aldus de woorden van Bert Wiegman, huidige apostel). Er zijn uiteraard bezwaren aan deze nieuwe vorm en Chris heeft er de vinger op gelegd. Ik geef deze nieuwe vorm graag alle kans. Mocht het niet werken dan kunnen we altijd nog op onze schreden terug komen.
Helemaal mee eens!
De ervaring leert dat er niet op schreden teruggekeerd wordt. Men zal ‘met de voeten stemmen’.
Apostolischen zijn misschien volgzaam, maar ook behoudender dan de vernieuwers beweren. Er wordt te veel gehakt en er vallen spaanders.
Voor mij ga je voorbij aan het feit dat al enige jaren de landelijke voorgangers met de apostel samen, in samenspraak met velen, de koers van ons genootschap bepalen waar het de geloofsinhoud betreft. Dat zij ook een bestuursfunctie vervullen en daarin een leidende rol vervullen geeft een afbreukrisico. Daarom is de toekomstige splitsing in verantwoordelijkheden geestelijke verzorging versus bestuur een gezonde en van belang voor de ontwikkeling van het genootschap. De belofte die ik ten overstaan van de apostel gedaan heb is dat ik niemand alleen wil laten die een beroep op mij doet. Zijn wij in die zin niet allen ‘apostelen’? En eerbied hebben voor een ieder die van goede wille is, was ook mijn belofte. Dat de apostel toen ook die belofte aan mij deed was fijn, dat zal voor tig anderen die een rol als geestelijk verzorger vervullen en op dat moment aanspreekpunt zijn, toch niet anders zijn? Is dat niet ons aller belofte aan elkaar?
De splitsing tussen bestuur en geestelijke verzorging juich ik toe. En nee, het was niet een belofte ‘aan iedereen’.
Helemaal mee eens.