Door Rob Tijdeman.
Veel kerkgenootschappen in Nederland, en dat geldt ook voor het Apostolisch Genootschap, hebben te maken met afnemend ledental, minder kerkbezoek en sluiten van kerkgebouwen. Dat veroorzaakt onrust en onzekerheid. Als oorzaak van de ontwikkeling wordt vaak het sterk toegenomen individuele karakter van onze huidige maatschappij genoemd. De sociale dwang is afgenomen en het zoeken naar een eigen invulling van spiritualiteit is tegenwoordig in de mode. Anderzijds zijn er veel mensen die zich eenzaam voelen, ook onder jongeren.
Ik denk dat er nog een andere reden is. De kracht van de traditionele godsdienst is dat het in moeilijke omstandigheden houvast en hoop biedt. Hoop, geloof en liefde is niet voor niets een veel aangehaald trio. Het traditionele geloof in een plaats in de hemel na de dood heeft veel mensen kracht gegeven in een schijnbaar hopeloze situatie. Machteloosheid bij een natuurramp, in een oorlog of andere moeilijke omstandigheden wordt zo gecompenseerd. Het leidt tot acceptatie van de situatie in de hoop dat er andere tijden zullen komen. Hoe krachtiger dat geloof, des te sterker de hoop en de levenskracht.
Tegenwoordig zijn voor velen in Nederland de levensomstandigheden zo dat van geloof in betere tijden en hoop op een beter bestaan helemaal geen sprake meer is. Eerder is er de angst de huidige comfortabele levenswijze kwijt te raken. De kerken verliezen voor hen hun aantrekkingskracht, want hoop en traditioneel geloof spreken niet meer aan. Van het trio blijft alleen de liefde over. Deze heeft een centrale plaats in de filosofie van het Apostolisch Genootschap. Maar liefde kun je niet maken of aanpraten. Er is een kracht nodig tegenover de verleidingen van het materialisme en consumentisme die gevoelens van liefde oproept.
Voor wie het moeilijk heeft kunnen kerken met hun boodschap van hoop, geloof en liefde een steun zijn. Het is goed als dat blijft. Voor wie het goed gaat, zou er een andere boodschap moeten zijn, want een bestaan na de dood heeft zijn aantrekkingskracht voor hen verloren. Een boodschap die de vanzelfsprekendheid van luxueus leven en het gevoel daar recht op te hebben weerspreekt. Een boodschap van verwondering over onszelf en alles wat ons omringt. Een boodschap van dankbaarheid voor wat het leven biedt. Een boodschap die het gevoel oproept bevoorrecht te zijn om in staat te zijn op een ongedwongen wijze zin aan het leven te kunnen geven. Een boodschap die liefde oproept voor het bestaan en het leven zelf, en daarmee voor de medemensen en de natuur. Een boodschap die doet beseffen dat materialisme en consumentisme ten koste gaat van het welzijn van mensen elders in de wereld en volgende generaties. Een boodschap dat niet welvaart, maar welzijn bepalend is voor een gelukkig en zinvol leven. Deze boodschappen zullen mensen houvast en perspectief geven, vooral als in de komende decennia de welvaart in Nederland minder zou worden.
Ik vind het altijd opvallend dat het Apgen en apostolischen zich afzetten van de kerken tenzij het helpt om de leegloop oid te verklaren dan zijn wij ineens ook “gewoon een kerkgenootschap “.
Uiteindelijk gaat elke vorm van geloven of religie over transcendente ervaringen. Ten tijde van de Slokken werd deze ervaren aldus onderzoek Demeijer, daarna niet meer. Ook het Apgen heeft geen antwoord gevonden voor wat er in de plaats moet komen. Eigenlijk roept dit de vraag op moet er wel iets voor in de plaats komen? Of gooien we het kind met badwater en al weg? Ik denk dat je prima de apostel als inspirator had kunnen behouden en kunnen transformeren dat een eigentijdse rol. Moet hierin denken aan de woorden van Horsmanhoff (vrij vertaald) uit Bewogen Woorden: de kern en legitimatie van het apostolaat zit hem in de erkenning dat God als mens samenkomt in een gewoon mens zoals u en ik met een bijzonder opdracht omdat de leden hem die geven. Zonder deze erkenning en (goddelijke) opdracht zijn het gewoon Maarten en Nanda. En waarom zouden hun woorden dan meer gewicht of mijn aandacht verdienen dan die van mijn buurman, collega of Johan Derksen?
Mooie analyse waar ik het mee eens ben. Zolang de kerken de aarde zien als het voorportaal van de hemel en tot het eeuwige leven en een hiërarchische macht- en angstcultuur voorspiegelen zullen ze blijven leeglopen. Kerkdiensten die draaien om een preek van boven af hebben hun langste tijd gehad. Natuurlijk zijn kerken goed in gemeenschapszin en zetten ze zich in voor naastenliefde aan mensen binnen- en buiten eigen kring, dus zal het zoeken zijn om het goede te behouden en vernieuwingen te omarmen. Zo heb ik zelf ook nog steeds een goed gevoel bij oude structuren en een gevoel van veiligheid bij de gemeenschap, je ergens thuis te voelen bij mensen die ongeveer hetzelfde willen.
De richting die het genootschap ruim 20 jaar geleden is ingeslagen van Religieus Humanisme en langzaam aan weg van machtsstructuren is voor mij de juiste weg, een weg van verwondering liefde en humaniteit. Met zinvolle samenkomsten open en uitnodigend, een overdenking, huiskamergesprekken, een thema avond, activiteiten voor de vredesweek, online samenkomsten, Iederal, een zangkoor, een jeugdkring of een leesgroep, een gebouw als oefenplaats in liefde en medemenselijkheid in welke vorm dan ook. Verwonderen en verbinden als uitgangspunt om in liefde te blijven werken aan een waardige wereld.
Hartelijk dank voor het delen van deze gedachten. Het trio waar je naar verwijst komt van de apostel Paulus: geloof, hoop en liefde. Je spreekt over een traditioneel geloof dat verbonden is met een leven na de dood. Ik denk niet dat dat leidend is om te geloven en komt mij voor als een simplistische weergave van de werkelijkheid (of om met de apostel Paulus te spreken: een kinderlijke weergave van het geloof). Als dat het alleen maar zou zijn, zou dat zeker mager zijn om te geloven. Daarnaast is hopen meer dan ergens op hopen en de liefde is ook geen losstaand gegeven. Dan is voor mij altijd de kernvraag: waar is geloof, hoop en liefde in geworteld?
De apostel Paulus schrijft niet dat alleen de liefde overblijft, maar zegt wel dat de belangrijkste inderdaad de liefde is. (zie 1 Korintiers 13:13).