Door Frits Van Yperen /
We communiceren met de taal van de liefde. Verstaan we elkaar nog? Zoeken we elkaars gevoel nog op of wordt onze relatie alleen sociaal? Hoe zorgen we ervoor dat jonge mensen deze taal verstaan?
Een oud lied zegt: Gods Liefdestegenwoordigheid bewijzen waar ik ben. Dat is de grote hunkering sinds ik mijn roeping ken. Dat gaat over het goddelijk werk (vroeger noemde we dat het Godswerk. Een Werk dat door het Godsvolk met kracht wordt ontplooid.) Tegenwoordig zeggen we dat wij dat werk mogen verrichten als deel van het grote geheel. Maar wie wil ik dan zijn? En hoe sta ik met mijn verantwoordelijkheid ten opzichte van andere mensen, die mij zijn in een andere gestalte, de dieren en de planten? Dat gaat om het ApGen-gen dat in mij is wakker gemaakt.
Maar het apostolische Werk is groter dan het ApGen. We zongen vroeger ook: Niet praten wil ik over God, maar brengen Hem en dienen tot verschijning van Zijn wezen. Als we het er niet meer over hebben gaat het mis. Dan lopen we de kans dat de essentie van ons Werk van vanzelfsprekend, vanzelfzwijgend wordt.
Sinds ik mijn roeping ken zegt iets over de initiële houding van wakker en gemotiveerd willen zijn. Natuurlijk kunnen er ook omstandigheden zijn waardoor je van slag raakt. Ook dan is zielscontact vaak de oplossing. De plaats waar God te vinden is in Mensen mij nabij. Het gaat dus niet om de stenen van een gebouw. Maar het er zijn voor de ander.
Dus gaat het nog steeds om Gods liefdestegenwoordigheid te brengen waar ik ben. We spraken vroeger over het Apostelhart, de christusgezindheid. Apostel J.L. Slok maakte duidelijk dat wij allen dragers zijn van de christusgezindheid. Dus is de plaats waar God te vinden is ook in mij. Ik ben dus zelf dat vaderhuis (M/V) waarover werd gezongen. Neem hem aan uw zielehelper (M/V) krijgt daarmee meer inhoud. We zullen moeten zoeken naar nieuwe woorden maar ook moeten zorgen dat we de inhoud niet kwijtraken.
Dus: Ad Fontes – terug naar de bron.
Van harte stem ik in met de oproep van Frits van Yperen om tot de bron te komen, ad fontes (s.v.p. cursiveren!) , een waarlijk religieus-humanistische opdracht, zoals ik die ook heb trachten te verwoorden in mijn bijdrage aan het seminar religieus humanisme van Hans Alma (september 2021). Het is goed te merken dat Frits heel veel weet van de grote waarde van de apostolische liederen, die menigeen een houvast geven op moeilijke levensmomenten, meer dan weekbrieven of diensten, zoals Johan Giskes in zijn recente bijdrage aan hetzelfde seminar laat zien: ‘Zin in zang’ https://youtu.be/pxM83htuVnQ .
Tekstwijzigingen zijn soms een oplossing, maar niet altijd. Een ‘nieuwe taal’ is geen panacee. Wat we nodig hebben zijn vertalers, mensen die de oude teksten verstaan en steeds opnieuw levend willen maken, Bijbelteksten, religieuze en filosofische teksten, literatuur, ook liedteksten, juist uit onze eigen apostolische traditie hebben steeds weer een nieuwe vertaling nodig. Wat is ‘Verschijning Gods’? Wat is ‘Stille trouw’? Wat is ‘Mij is genade wedervaren’? Dat moet je vertalen, niet één keer, maar telkens weer. Dat kun je leren, door studie, door aandacht, maar bovenal door liefde en respect voor degenen die ons zijn voorgegaan. Als je alles afschaft wat je niet begrijpt wordt het religieuze leven plat, verliest het gelaagdheid, dimensie. Dan wordt vanzelfsprekend inderdaad vanzelfzwijgend.
In 2014 ben ik vrijwilliger geweest bij Unicef. Wij zaten in Lusaka, Zambia. We hebben goed werk verricht gedurende 3 maanden en toen heb ik echt regelmatig aan Manfred Horstmanshoff gedacht. Hij vertelde mij eens dat hij leefde naar het lied “Gods Liefdes tegenwoordigheid, bewijzen waar ik ben”. Dat voelde ik echt.
Bij het nadenken over het onderwerp herbronnen, moest ik denken aan berichten die ik regelmatig zie op Facebook en nu ook op LinkedIn. Apostolische gemeenschappen, die zich inzetten voor goede doelen, zoals recent hulp aan (vluchtelingen uit) Oekraïne. Ik vind zo’n actie fantastisch, maar ik zie ook dat het genootschap dit soort acties tegenwoordig breed uitmeet in de publiciteit. Ik kan me de tijd nog herinneren van “In stille trouw wil ik u dienen, ook waar geen mensenoog het ziet” en “niet om geëerd, gezien te worden, maar omdat ik onbaatzuchtig leef”. Het voelt nu voor mij een beetje als een omslag van een onbaatzuchtige levenshouding, naar zelfgenoegzaamheid “kijk ons eens goed bezig zijn”. Wordt de Maatschappelijke Betrokkenheid van het genootschap tegenwoordig gemeten met key performance indicators(kpi’s)?
Herbronnen of hertalen?
Frits noemt een aantal voormalige liederen, die volgens hem de kern van ons apostolische werk verwoorden. Daar kan ik me wel in vinden, maar betekent dat ook dat we weer terug moeten naar die taal ? Ik denk dat we met onze nieuwe liederen aan het hertalen zijn geslagen, waarbij de ‘grote” woorden, waarin we onze idealen hadden verwoord hebben vervangen door nieuwe begrippen. Dit heeft te maken met ons veranderd Godsbegrip. Als je nu zegt ” Gods liefde” dan ligt de associatie met een persoonlijk theisme vlakbij. Je zou wel het woord goddelijk kunnen gebruiken, waarbij je iets aanduidt wat uitstijgt boven het puur menselijke. Daarmee duidt je dan een ideaalbeeld van de liefde aan. Dat we dit goddelijke in elkaar willen zien, dus los van de vaak toegekende eigenschappen van die persoon, lijkt mij de opdracht en die meer dan sociaal alleen is. Mogelijk dat we dit in onze nieuwe liederen meer tot uiting kunnen laten komen. Dat laat ik dan graag over aan de dichters onder ons. Misschien wel goed om zo eens onze liederen onder de loep te nemen. Met hertalen kan soms wel iets van de diepere betekenis van bepaalde zingevende begrippen teloor gaan. Daar moeten we wel oog voor houden en ervoor waken evenals het wat in onmin geraakt zijn van de begrippen ziel en bezieling. Is dat een tijdelijke trend of een duurzaam afscheid?
Vanuit het premisse dat God Liefde is prachtig verwoord en hertaald. Ik onderschrijf het belang van terug naar de bron in de zin van ons meer bewust worden van die bron. Wat is het wezen van God? Daarover een gesprek voeren, gebruikmakend van de vele, ook wetenschappelijke, pogingen om de bron van zijn en worden te ontdekken. Maar zeker ook van de wijsheid van vele ‘natuurvolken’ uit lang vervlogen tijden. Daarbij is het zeer de vraag of God alleen Liefde is. Ik, maar dat is een persoonlijke behoefte, zou het verrijkend vinden als in het Apostolisch Genootschap niet alleen wordt uitgegaan van Liefde en Goedheid, maar ook van het Conflict en het Kwaad. Sluit meer aan bij de angst, onmacht, pessimisme, polarisatie, nihilisme e.d van heel veel mensen.