Door Rob Tijdeman /
Monique van Strien–van Milaan raadde mij aan het boek ‘De Goede Voorouder’[1] te lezen. De schrijver verhaalt hoe inheemse volkeren niet alleen voorouders vereren, maar zich ook afvragen hoe hun zevende nageslacht over hen zal denken. Ze gingen er waarschijnlijk van uit dat hun nageslacht onder dezelfde omstandigheden zou leven en dat gaf een gevoel van verwantschap. De snelle veranderingen in onze tijd hebben er waarschijnlijk toe bijgedragen dat dit verwantschapsgevoel verloren is gegaan. Toch is de zorg voor het nageslacht ons in de genen meegegeven. Denk aan hoe moeders hun kinderen beschermen en hoe veel grootouders zich om hun kleinkinderen bekommeren. We investeren veel in onderwijs en jeugdzorg.
Verder lijken onze verre nageslachten nauwelijks een rol te spelen. Politici vinden het belangrijker om na vier jaar herkozen te worden dan om aan langetermijnplanning te doen. Ook in het Apostolisch Genootschap domineert het kortetermijndenken. Er worden nog nauwelijks Bijbelverhalen verteld. Een recent boek uitgegeven door het genootschap betreft vrijwel geheel teksten van nog geen 75 jaar oud, voornamelijk van apostolischen.[2] Het periodiek waarmee het genootschap naar buiten treedt heet Vandaag. In weekbrieven vind ik geen nieuwe inzichten op geloofsgebied. De maatschappij verandert snel.
In de statuten van het Apostolisch Genootschap[3] staat dat we voortbouwen op een gezindheid van ongekend velen die ons zijn voorgegaan en dat we haar van geslacht op geslacht willen overdragen. Ongetwijfeld onbedoeld staat hier dat wij het aan het volgende geslacht willen overdragen en de rest aan de volgende geslachten overlaten. We missen het langetermijndenken, dus bijna een halve tijdsdimensie. In de statuten worden als speerpunten compassie, solidariteit en duurzaamheid genoemd, zonder dat er duidelijk verband wordt gelegd met het religieuze karakter van het genootschap. Dat roept bij velen de vraag op of het genootschap humanistisch wordt. Heroriëntatie op het gedachtegoed is urgent. De bouwstenen liggen klaar.
De samenleving verandert snel. Het coronavirus heeft anderhalf jaar lang de wereld in zijn greep gehouden. De opwarming van de aarde veroorzaakt stijging van de zeespiegel, overvloedige regenval en bosbranden met catastrofale gevolgen. Ons gebruik van de atmosfeer en van fossiele brandstoffen is schadelijk voor de toekomst. Biodiversiteit neemt snel af. Deskundigen schrijven dat als wij nu niet gepaste maatregelen nemen het te laat kan zijn en er voor het nageslacht een rampzalige tijd wacht.[4] Ook verre nageslachten zijn van ons gedrag afhankelijk!
We hebben het leven gekregen. De onbegrijpelijke oorzaak van ons bestaan noemen we God. Dankzij God hebben we het vermogen tot denken, bewegen, maken, communiceren en liefhebben. Dankzij vele voorgeslachten die deze gaven goed gebruikt hebben mogen we onder veel comfortabeler omstandigheden leven dan alle geslachten vóór ons. Alle reden voor grote dankbaarheid. “Wij zijn er voor God, dat is voor de mensen” houdt in dat we die dank willen uiten door verantwoordelijkheid te nemen voor wat in ons vermogen ligt. “We zijn deel van een ondeelbaar geheel” is een constatering die wetenschappelijk onderbouwd kan worden. De genoemde klimaatproblemen maken duidelijk dat dit deel zijn, en daarmee de verantwoordelijkheid voor zover die in ons vermogen ligt, niet alleen onze tijdgenoten betreft, maar ook ons hele nageslacht. Dat houdt in dat we waarschijnlijk veel van onze luxe zullen moeten opgeven. Dat zal ons niet licht vallen en er zijn dan ook veel mensen die de klimaatproblemen ontkennen of heimelijk onder de consequenties trachten uit te komen. Religieuze inspiratie is een kracht die ons in staat stelt de nodige offers te brengen. “In liefde werken aan een menswaardige wereld” dient dus zo begrepen te worden dat die wereld ook in de toekomst menswaardig kan blijven.
Dat vraagt compassie. Het gevoel voor de naaste is essentieel. Er zijn geen grotere obstakels voor ontwikkeling en geluk dan oorlog en tirannie. Liefdevolle betrokkenheid bij de medemens is essentieel voor vrede en ontwikkeling.
Solidariteit is een uitbreiding van compassie. Waar compassie mensen en situaties betreft die we kennen, geeft solidariteit aan dat we ons realiseren dat ons handelen ook consequenties heeft voor mensen en situaties die we niet kennen, zoals het verre nageslacht. Solidariteit houdt de bereidheid in dat wat je niet nodig hebt te delen met wie essentiële levensbehoeften ontbeert en van luxe af te zien die de aarde schaadt.
Duurzaamheid volgt als we ons realiseren dat wij mensen totaal afhankelijk zijn van de natuur en wat ons verder omringt. Verantwoordelijkheid geldt dus niet alleen mensen, maar de hele wereld. Hans Alma spreekt daarom wel van ecohumanisme.
‘Liefdevol werken aan een duurzame samenleving” is dus een ideaal dat een uitvloeisel is van onze dankbaarheid voor wat ons geschonken is en houdt compassie, solidariteit en duurzaamheid in.
[1] R. Krznaric, De goede voorouder, Langetermijndenken voor een kortetermijnwereld, Ten Have, Utrecht, 2021.
[2] Leven in liefde, Dagelijkse inspiratie voor zinvolle momenten, Apostolisch Genootschap, Baarn, 2020.
[3] Artikel 1.2 van de statuten van het Apostolisch Genootschap. Zie www.apgen.nl .
[4] IPCC Sixth Assessment Report (AR6).
Na lezen en herlezen van deze blog, wil ik graag het volgende ter overweging toevoegen:
Voorouder verering houdt mijns inziens ook in dat de levende generatie er belang bij heeft dat ook zijn ziel en/of geest vereerd zal worden door de komende geslachten. Eigen belang, dus ook kortetermijndenken, is de grote drijfveer om het nageslacht kennis van de eigen leefwereld bij te brengen.
Instandhouding van de soort en eigenbelang zijn de motoren van alles dat leeft.
Troost is: de korte termijn is het begin van de lange termijn. Stap voor stap, tree voor tree.
In het verleden werd de westerse mens voorbereid op het ‘Hiernamaals’ ergens in het onbestemde. Ons hiernamaals ligt in de toekomst van hen die ons het meest dierbaar zijn, namelijk onze toekomstige generaties. Om die toekomst veilig te stellen is goede kennis van ons verleden en het heden onontbeerlijk. Zonder die kennis blijft het bij goede bedoelingen en dan kun je wel eens het tegengestelde resultaat verkrijgen van wat je zo goed bedoeld had.
De voorouderverering en het hiernamaals zijn als het ware twee kamers in het zelfde huis.
De levende generatie gelooft dat als je niet meer vereerd wordt binnen de zeven generatie je naar de onderwereld verdwijnt of je geest eeuwig doolt.
Het hiernamaals is de verzamelplaats van de generaties, hereniging met je voorouders en dan ook de vragen kunnen stellen over de dingen die je tijdens het leven niet gesteld hebt. Ook toekomstige generaties kunnen dan aan de nu levende generatie de vragen stellen waarom had je niets gedaan om de aarde leefbaar te houden zodat onze generaties ook een mooi leven hadden kunnen hebben. Niet alleen een blij weerzien maat ook ter verantwoording worden geroepen.
Misschien is niet geloven al dolend zijn. Wat stellen wij er voor in de plaats ?
Een bijdrage die mij uit het hart gegrepen is. Het gebrek aan kennis binnen het Apostolisch Genootschap over de eigen wortels is helder en schrijnend. In de zoektocht naar wat religieus humanisme zou kunnen zijn, verwijs ik hier naar het dubbelgebod van Jezus in Mattheüs 22, 37-39 en Lucas 20, 27. Verdieping in de achtergrond en de betekenis van deze woorden, weer wortelend in het Oude Testament, kan richtinggevend en inspirerend zijn en verbindt ons met onze voorouders.
Mijn kwartje had een lange weg te volgen voor het viel.
Het eerste en hoogste gebod is:
Heb God (bron van zijn) lief boven al het andere.
Het tweede gebod is gelijk aan het eerste gebod:
Heb uw medemens ( wat mij betreft het leven) lief gelijk uzelf.
Door de medemens lief te hebben voldoet men meteen aan het eerste gebod, dat geeft ÏS GELIJK AAN tenminste aan. Puur religieus en humanistisch. De verbinding van het hogere met de mens. Staan wij op dat kruispunt? Dit heb ik toch eerder gehoord binnen het Genootschap?
‘