Door Hans Tiemersma
In de titel staat een omschrijving van religieus humanisme die naar mijn idee de spijker op z’n kop slaat.(1) Regelmatig hoor ik kritiek op de term religieus humanisme, omdat het een vlag zou zijn die onze lading niet dekt of een uitleg die naar mijn smaak niet volledig is. Ik denk dat het belangrijk is om een term te hanteren die onze beweging een plaats geeft in het Nederlandse zingevingslandschap. Onderstaand wil ik ingaan op de betekenis die men in het algemeen – buiten het genootschap – aan het begrip religieus humanisme zal geven.
Dat er voor intern gebruik een koppelteken tussen beide termen staat, zal de meeste zinzoekers niets zeggen.(2) Ik stel me voor dat zij de term in de media zien en op basis daarvan een beeld vormen van een beweging die zich met de term religieus humanisme profileert: kennelijk staan menselijke ervaringen, waarden, belangen en mogelijkheden centraal en helpen religieuze gevoelens, rituelen en spiritualiteit om in hun aard onbenoembare bestaansvragen een bedding te geven.
De term religieus humanisme maakt in één oogopslag duidelijk waar het genootschap in het Nederlandse zingevingslandschap thuishoort. Zouden we bijvoorbeeld ‘centrum voor religieus humanistische zingeving’ op de gevel zetten, dan past dat naar mijn idee goed bij onze uitgangspunten. Geïnteresseerden zullen een organisatie verwachten waar de religiositeit gebaseerd is op God als onbewogen beweger (Aristoteles), God ofwel de natuur (Spinoza) of God in het gelaat van de ander (Levinas). Maar geen persoonlijke God, met geloof in hemel en hel. Bij het begrip humanisme zal men verwachten kenmerken terug te vinden van die traditie. Die komt bijvoorbeeld tot uiting in het leven en werken van de grootste Nederlandse humanist, Erasmus. Hij stelde dat geloof een persoonlijke overtuiging is, waarbij het gaat over de gelovige mens en niet over de regels. De Bijbel was volgens hem geen geschrift dat door God gegeven was, maar een boek van mensen door mensen. Treffend is in dit verband de bekende uitspraak van Van Oosbree: Geloof voor alle dingen in uzelf! (3) Een geloof van mensen door mensen (4), in de oorspronkelijke betekenis van humanisme.
De bovenstaande ‘grote namen’ zijn slechts bedoeld om een richting aan te duiden. Niet om De Uitgangspunten vast te leggen. We zijn immers een beweging van mensen door mensen, waarbij ieder op z’n eigen unieke manier ervaart hoe leven voelt. Het kenmerkende element van ons genootschap zouden we terug moeten vinden in het koppelteken, maar dat is een nuance die zich moeilijk aan niet-ingewijden laat uitleggen en die ervaren moet worden door deel te nemen aan activiteiten. Dat laatste is een hindernis, omdat niet-ingewijden moeilijk te interesseren zijn voor wat onbekend is. Transcendentie is nu eenmaal moeilijk te verwoorden. Voor Apostolischen is dat niet anders dan voor andere zinzoekers. Transcendentie moet vaak door inspanning gevormd en ontdekt worden. Rituelen, muziek en poëzie helpen. Soms valt het overstijgende je toe.
Tussen deze woorden verbergt zich stil het wonder.
Je vraagt je af: wat maakt een spatie zo bijzonder.
Binnen onze beweging zijn het religieuze en humanistische ondeelbaar. Het zijn twee kanten van dezelfde medaille. Hebben we het over religieuze geraaktheid, dan uit zich die geraaktheid in humanistische woorden en daden. En spreken we over de humanistische deugden, dan zijn die verankerd in religieuze bestaansverwondering. Abel Herzberg verwoordde de ondeelbaarheid in een gedicht.
Want alles is fragment (5)
Al door het zeggen van het woord
Deelt men, scheidt men en schendt
Het al omvattende, dat men niet kent,
Dat ik aanwezig weet, of alleen maar vermoed,
Dat ik niet uitspreken kan en toch uitspreken moet,
Dat mij beheerst, dat mij te luisteren gebiedt,
En als ik zoek en luister, dan vind ik het niet.
Een troost blijft:
Er is in ieder woord een woord,
Dat tot het onuitspreekbare behoort;
Er is in ieder deel een deel
Van het ondeelbare geheel,
Gelijk in elke kus, hoe kort,
Het hele leven meegegeven wordt
In het gedicht herken ik de lange traditie van denken over het eeuwige mysterie, die begint in de axiale periode van 800 v.Chr. tot 200 v.Chr.(6) Vanaf dat moment zoekt dit denken zijn weg in het Jodendom, Christendom, Confucianisme, Boeddhisme, Rationalisme, Islam en Humanisme (om er maar enkele te noemen). We staan dus in een lange traditie die weliswaar vrijzinnig is, maar niet vrijblijvend. Herzberg benoemt volgens mij niet voor niets dat hij het al omvattende ‘niet uitspreken kan en toch uitspreken moet’ en ‘dat mij beheerst, dat mij te luisteren gebiedt’. Ik vat dat als volgt samen: Als mens hebben we om onnaspeurbare redenen bewust leven gekregen. Staande middenin de zich blind ontwikkelende evolutie schept ons bewustzijn – aldus ontkoppeld van het lot – de verplichting om waardig en humaan om te gaan met al wat is. Mijns inziens kunnen we daarmee ons geloofsverhaal kort samenvatten. De rest is toelichting.
1 Een geloof is altijd van mensen. In die zin is de titel nietszeggend. Bedoeld is te zeggen dat het geloof niet gaat om macht of leerstelligheden (zoals deze tekst 😉 maar om geloof dat gewone mensen houvast geeft.2 En is taalkundig wellicht niet correct.
2 En is taalkundig wellicht niet correct
3 https://www.opdekeperbeschouwd.nl/het-ritselen-van-een-oude-dag/
4 Nanda Ziere tijdens de nieuwjaarsontmoeting 2023
5 Abel Herzberg, Drie rode rozen
6 Karl Jaspers in zijn Vom Ursprung und Ziel der Geschichte
7 Humaan in de zin van menselijk denkend of redelijk. Humaan kan in antropocentrische zin opgevat worden, maar dat bedoel ik hier niet. We leven in verbinding met al wat is. Ecocentrisme is in deze tijd passender dan antropocentrisme.
8 Die toelichting is dan wel essentieel. In navolging van Hannah Arendt ben ik van mening dat ethiek gevormd wordt als mensen hun gedachten en gevoelens delen in een pluriforme omgeving.
Mooi omschreven echter is het Apgen alweer ‘verder’ getrokken en is van bovenstaande nagenoeg niets te merken in de (ere)diensten of weekbrieven. Vergoelijkend wordt de lat laag gelegd: ‘Als je maar een goed mens bent.’ Welk criterium iemand tot ‘goed mens’ maakt wordt nooit benoemd. Daarmee is de transcendente ervaring uit het zicht verdwenen. Confronterend is Rutger Bregman (Meeste Mensen Deugen): ‘Het is niet genoeg om je handen in onschuld te wassen. Als je geloof geen flinke implicaties heeft voor het dagelijks leven én voor anderen hoe levend is het dan?’
Mooi zoals je het streepje tussen religieus en humanisme duidt. Voor mij is dit streepje essentieel, al had ik liever gehad dat het humanistisch- religieus was geworden. In onze, ook nieuwe statuten staat dat we voortbouwen op de gezindheid van Jezus van Nazareth en van ongekend velen die hierin zijn voorgegaan. De huidige 15 werken van barmhartigheid die daaruit volgen zijn humanistisch van aard. Verder heb ik meer met zindoeners dan met zinzoekers. Vita activa wordt door mij hoger gewaardeerd dan vita contemplavita.
Helemaal mee eens. Religieus-Humanisme een prima duiding waar wij voor staan als liberale levensbeschouwing. Nu nog een betere naam..
Ik kom al lange tijd niet meer naar de eredienst, de ontwikkelingen zijn mij te snel gegaan, ben bijna 79 jaar, ben niet dogmatisch of conservatief, ga met de tijd mee, maar kan moeilijk wennen aan de vorm van de eredienst. Voor en paar jaar terug hadden wij de apostel als aanspreekpunt, mijn vriend die ik mis. Ik vind ook dat het apgen van nu meer de kant op gaat van een maatschappelijke sociale organisatie en van enige religiositeit geen sprake meer is.Ik denk ook dat het apgen van nu teveel met bijzaken bezig is. Apostel van Oosbree zei destijds al: verbindt u zich toch aan de zin der dingen en niet aan de onzin. Het gaat tenslotte om de inhoud. Met de hartelijke groeten broeder Ger Posthumus
Dankjewel Hans voor de wijze waarop je voor mij opnieuw en helder taal geeft aan de betekenis van religieus humanisme. Ik geloof dit.
Dag Hans,
Mooie tekst. Ik heb lang moeite gehad met het begrip religieus-humanisme. Dit in verband met mijn opvatting, dat werkelijk religieus voelen en denken altijd vanzelfsprekend ook humanistisch is. Daarbij komt dat in de praktijk het veel gaat over de humanistische kant en aanzienlijk minder over de religieuze. Een soort mank lopen i.p.v. stevig op twee benen. Ik begin toch langzaam van mijn bezwaren tegen dit begrip los te komen. En in reactie op je tekst zou ik zeggen, dat de meest bondige samenvatting van religieus-humanisme te vinden is in het antwoord, dat Jezus gaf op de vraag naar het hoogste gebod: Liefhebben zul je God met heel je hart en heel je ziel en heel je verstand, dat is het grote en eerste gebod; het tweede, daaraan gelijk: liefhebben zul je je naaste als jezelf (Mattheus 22: 36-40, Naardense vertaling).
Hartelijke groet
Hans werner