Door Rob Tijdeman
Vroeger werd geen eredienst beëindigd zonder dat broeders en zusters een opdracht meekregen. Dat gebeurde in het afsluitend gebed, het dankgebed. Die dank gold niet zozeer de medewerking van de broeders en zusters tijdens de dienst, maar dat er gelegenheid was geweest om samen te zijn, kennis te nemen van de inhoud van de weekbrief en weer bezield te worden. De opdracht betrof het gedrag van de aanwezigen in de week die voorlag. Het ging erom om in woord en daad waar te maken wat zich tijdens de dienst, geïnspireerd door de weekbrief en de arbeid en vastgelegd in het gebed voor de rondgang, was voorgenomen.
Veel is sindsdien veranderd. Bij vernieuwing is er altijd het gevaar dat met het vieze badwater ook het kind wordt weggegooid. Natuurlijk moet het een voorganger vrij staan om zijn dankbaarheid aan de broeders en zusters uit te spreken, wat in een gebed niet past. De essentie van het dankgebed was voor mijn gevoel dat je je dankbaarheid uitte voor het voorrecht van weer bezield te zijn om in liefde te leven en je je voornam om daar de komende week werk van te maken.
Als A een opdracht geeft aan B, duidt dat op een ongelijkwaardige relatie. In veel liederen werd de apostel als Vader aangeduid en de broeders en zusters dus als kinderen. Dat past niet meer in deze tijd. Maar aan het eind van de dienst past volgens mij wel dat benoemd wordt dat de dienst geen afgesloten geheel is, maar een opmaat voor het gedrag in de komende tijd. Daarbij past het woord oproep. Een oproep sluit de spreker niet uit. Dat kan ook duidelijk gemaakt worden in de uitgesproken tekst, bijvoorbeeld: ‘Laten we de komende tijd in liefde aan een menswaardige wereld werken.’ Ook kan naar een zin in de weekbrief verwezen worden.
Ook zou ik het passend en mooi vinden als er niet alleen wederzijds dank uitgesproken wordt, maar ook het voorrecht dat, mede dankzij het werk van wie ons voorgegaan zijn, de bijeenkomst mogelijk is. We komen in mooie gebouwen samen. Het is nog maar 80 jaar geleden dat onze vrijheid ingeperkt werd en op andere plaatsen in de wereld gebeurt dat inperken nog dagelijks. Het lijkt wellicht vanzelfsprekend om vrij te zijn, omdat we in ons leven niet anders meegemaakt hebben, maar we leven in een tijdperk dat historisch gezien heel bijzonder is. Lange tijd bepaalde de vorst hoe er in het land gesproken moest worden. Als we er niet voor waken, komt een dergelijke situatie ook in Nederland terug. Door het te benoemen benadrukken we de waarde van onze vrijheid.
Ik kan het mij nog goed herinneren..’ al zegenend zult u zelf gezegend worden, amen’. Dat weten we inmiddels wel. Dus dankjewel, met open ogen, dat we elkaar mogelijk weer geïnspireerd hebben liefdevol te willen leven is voor mij voldoende. Wie goed doet, goed ontmoet…
Na het lezen van dit artikel en de reacties blijf ik me afvragen waarom kerkelijke instanties altijd maar willen vertellen wat ik zou moeten doen? Zou de overdenking niet de kracht moeten zijn?
Beste Rob Haarman,
Ik snap je reactie niet. Je lijkt een techniek toe te passen die op het ogenblik in de mode is in radicaal-rechtse kring. Je gaat niet op de inhoud van een bericht in dat je niet aanstaat, maar plakt er een etiket op (kerkelijke instantie, woke, enz.) waardoor een tekst al bij voorbaat verdacht is. Ik heb momenteel geen enkele formele functie in het ApGen of de Van Oosbreestichting. Ik heb mijn persoonlijke opvatting beschreven. Ik heb niet verteld wat anderen moeten doen. Een blog is er voor persoonlijke opvattingen. Mooi dat we in een land leven waar je die mag uiten zonder daarvoor gestraft te worden.
Vriendelijke groet, Rob Tijdeman.
beste Rob Tijdeman,
Mijn excuses als dit zo is bij jou overgekomen, ik vind het wel erg jammer dat je een etiket op me plakt, want zo ben ik niet. Wat ik dus niet duidelijk heb kunnen maken is dat de rondgang met opdracht/oproep iets is waar we misschien binnen het AG nog steeds aan kerkelijke gebruiken blijven hangen. De overdenking zou toch de stimulans moeten zijn die wel of niet ‘enthousiasmeert’? Misschien geef je elkaar dan een hand, van ik ga ervoor. Daarna kunnen we samen aan de koffie, ieder met zijn/haar/het gevoelens. Kan je het er nog eens over hebben.
hartelijke groet Rob
Beste Manfred,
Ik vind het woord opdracht kinderlijk omdat het voor mij op een vader-kind relatie duidt. Vandaar mijn voorstel om opdracht te vervangen door oproep. Het is dan aan de persoon zelf om het, zoals jij, als een levensopdracht op te vatten. Als iemand mij een opdracht geeft, gaan mijn weinige haren overeind staan.
Hartelijke groet, Rob.
Ja geweldig. Nogal eens blijft het einde van de dienst hangen op wederzijdse dank of een mooi gedicht, zonder enige diepgang. Ik hoop dat deze overdenking van Rob uitnodigt tot bezinning, tot gesprek.
Hier kan ik me volledig bij aansluiten !
Van harte eens, Rob. Ik heb de opdracht altijd als de kern van de dienst beschouwd en zie de opdracht nu nog steeds zelfs als mijn levensopdracht. In ‘Op de keper beschouwd ‘ heb ik er al eens over geschreven; jij vond het toen een beetje kinderlijk. In ‘Bewogen woorden’ heb ik de opdracht onder woorden gebracht (pp. 93-95). De aanhef van de weekbrief luidt nog steeds ‘’Geliefd mens’, een verwijzing naar onze opdracht, beter aan de opdracht aan ieder mens, om God gestalte te geven, een joods inzicht. Zie de lezing die Manuela Kalsky gaf bij de opening van het centrum religieus humanisme Berg en Dal https://www.nieuwwij.nl/actueel/opening-villa-berg-en-dal-als-centrum-voor-religieus-humanisme/ Ik ben blij dat we het nu, ook in ‘Op de keper beschouwd’, na enkele jaren, toch eens zijn geworden!
Een “ dienst, preek, samenkomst, zegens moment” worden veelal afgesloten met de wens / dank voor dat wat geboden is, niet alleen tijdens een dienst, maar met al wat ons omringt en vormt zo de opmaat voor de komende tijd . Ga heen en doe alzo werd en wordt nog steeds bij veel religies gebruikt.
Het slot van een dergelijke religieuze samenkomst is iets anders dan een goede presentatie of rede vaak afgesloten met dank voor uw aandacht. Daarom is een goede afsluiting met een opdracht, de manier om een religieus moment waarin vernieuwde bezieling uitgesproken wordt met dank ook naar elkaar uit te spreken.
Het is bijzonder om in de huidige tijd in vrijheid dit te kunnen uitspreken en zorgt ervoor dat dankbaarheid van nu gekoppeld wordt aan de toekomst.
Helemaal met je eens, Rob, het is goed om nog eens aan te geven dat een samenkomst niet op zichzelf staat, maar een inspiratiebron is voor hoe we vanuit ons gedachtegoed in het dagelijks leven handelen. De overgang van opdracht naar oproep is tijdovereenkomstiger en benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid. De dankbaarheid voor de vrijheid en de mogelijkheid om samen te komen verdient met name in deze tijd van toenemende autocratiën een benoemde en bewuste plek. Het houdt ons alert op het belang van wat we tegenwoordig vaak als vanzelfsprekend beschouwen.