Door Alex Lammertsma
Anno 2023 vinden we in het Apostolisch Genootschap overal wat van en dat spreken we vooral thuis uit. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de geluidsinstallatie die niet werkt, geestelijk verzorgers die niet in beeld willen, de overvloed aan filmpjes, de dientafels die in sommige gebouwen vervangen zijn door katheders, de stortvloed aan externe liederen, maar ook om de erediensten en de weekbrieven. In deze blog ga ik op die laatste twee punten in. Die raken immers direct aan de essentie waar het Apostolisch Genootschap voor staat. Wat is er met de erediensten en de weekbrieven aan de hand?
Ten aanzien van de erediensten zie ik niet alleen en een gebrek aan diepgang, maar ook weinig besef van de structuur van de liturgie en afwezigheid van transcendentie in de rituelen. Impliciet wordt er in de weekbrieven geschreven op basis van vele externe tradities zoals de joodse, de christelijke en de humanistische traditie (maar ook de filosofie), echter zonder deze wortels te benoemen. Dit heeft het risico dat er van de ene naar de andere traditie wordt gesprongen, waardoor het geheel onsamenhangend en inconsistent kan worden.
Daarnaast wordt God in de weekbrieven nauwelijks meer benoemd. God onbenoemd laten betekent ook de basis voor compassie afschaffen. Op dit punt biedt Meister Eckhart relevante inzichten. In zijn geschriften gaf hij aan dat dicht bij jezelf zijn, dicht bij God zijn is. En dicht bij God zijn gaat vooraf aan compassie naar de ander. Daarmee distantieerde hij zich van Paulus die de liefde als hoogste deugd beschouwde.
En tenslotte: als de bijbel al wordt gebruikt, worden de diepere betekenislagen daarvan vaak niet doorgrond. In de bijbel is heel veel wijsheid besloten, maar die betekenislagen liggen onder de oppervlakte en dat vraagt om het goud in de teksten te delven.
Voor zowel leden als niet-leden is het daarom onduidelijk waarop het Genootschap zich baseert. De onderliggende oorzaak hiervan is het ontbreken van theologische en filosofische diepgang en een helder fundament van het gedachtegoed. Hans Werner verwoordde dit in Opdekeperbeschouwd al heel treffend.(1)
Wil het Genootschap toekomst hebben dan is het noodzakelijk om het gedachtegoed te gaan herbronnen. Daarvoor is het nodig om de wortels van het gedachtegoed te kennen, deze te benoemen en te doorgronden. Op welke externe en interne tradities is het gedachtegoed gebaseerd? Wat zijn de wortels van het religieus humanisme, welke opvattingen zijn daaruit afkomstig en hoe verhouden deze zich tot de andere bronnen?
Het is hierbij ook de vraag hoe de geloofsopvattingen van het Genootschap zich verhouden tot de persoonlijke geloofsopvattingen, anders gezegd: hoe wordt vrijzinnigheid vormgegeven? Vrijzinnig geloven is het voor waar houden van geloofsopvattingen waarvan je persoonlijk diep van binnen overtuigd bent dat ze juist zijn. Feit is dat die persoonlijke geloofsopvattingen onderling verschillen; denk alleen maar hoe anders er over God gedacht wordt.
Met het boekje Grondslag in perspectief (2) is een eerste aanzet gegeven om het gedachtegoed te gaan herbronnen. Een echt fundamenteel antwoord op de genoemde vragen bevat het echter niet. Herbronnen van het gedachtegoed is een cruciale stap die gezet moet worden om het Genootschap toekomst te geven en langdurig nieuwe leden aan zich te kunnen binden.
(1) Hans Werner, Over Apostolisch zijn gesproken, www.opdekeperbeschouwd.nl 6 januari 2021
(2) Henk Canten, Wim Hamberg, Ingrid Meester, Dick de Vos, Grondslag in perspectief, Uitgave van het Apostolisch Genootschap 2019
Deze blogtekst is me uit het hart gegrepen. Ik ijver al tientallen jaren, in diensten, lezingen, publicaties, voor herbronning. De opdracht daartoe heb ik persoonlijk in 1999 van apostel J.L. Slok gekregen. De Van Oosbreestichting is met dat doel gesticht. Het is de conclusie van mijn Van Oosbreelezing (gehouden in 2009, gepubliceerd in 2019). p. 52:
‘“Tijdovereenkomstig” is een kernwoord in de apostolische traditie. In Van Dale is het niet te vinden. Het duidt aan dat een waardevolle gezindheid of gedachtewereld niet onveranderd kan blijven bestaan, maar steeds opnieuw in mensen gestalte moet krijgen. Zo kan zij, zoals Horatius zegt, ‘bestendiger dan brons’ zijn. Apostel Van Oosbree zag het als zijn opdracht niet alleen naar de gezindheid van Jezus van Nazaret te verwijzen, maar die, “tijdovereenkomstig”, zelf gestalte te geven. “Tijdovereenkomstig” denken is een kracht, als die gepaard gaat met herbronning, ad fontes!, het steeds opnieuw zoeken naar de grondslag van het apostolische Werk. “Kom tot de bron!”’
Ik vermoed dat het woord ‘herbronnen’ in apostolische context door mij is geïntroduceerd in 2009. Het is een bij uitstek religieus-humanistische term. ik heb een lezing met die titel gehouden voor het seminar religieus humanisme in Bussum en diensten over het onderwerp in diverse gemeenschappen. Zie ook het mooie boek van Jos de Wit, ‘Bosbeekje of brede rivier? Van humanistisch christendom naar religieus humanisme’, 2023, dat tot mijn verbazing bij geestelijk verzorgers in het ApGen nog maar nauwelijks bekend is. Ad fontes! ‘Kom tot de bron!’ is de uitroep van de humanisten: de klassieken, jodendom, christendom. ‘Bildung’ wordt in het ApGen niet erg gewaardeerd. Er is veel aandacht voor het heden en voor de toekomst, maar weinig voor de eigen traditie en identiteit, terwijl daar vele schatten zijn te vinden. Een degelijke vorming van geestelijk verzorgers, met kennis van en liefde voor de traditie en een bezinning op onze bronnen zijn hard nodig, anders verzanden we in oppervlakkigheid.
Voor mij slaat deze bijdrage de spijker op zijn kop. Het transcendente, de ziel is uit het Apgen verdwenen. Het is geworden waar eerder al uit vrees voor werd gezongen ‘apostolisch naar de naam slechts‘. Wat mij vooral stoort is dat er nooit moeite is gestoken in de theologie van het Apgen. Waarom op zoek gaan naar nieuwe bronnen terwijl er zoveel weekbrieven, hartensuitingen en documentatie te vinden is. Ik heb weinig begrepen waarom hier geen gedegen (PhD) onderzoek naar is gedaan om de theologische lijn uit te destilleren. Het Apgen is alleen maar bezig met historische geschiedschrijving of belevingsonderzoek waardoor de diepere basis niet gevonden word. Ook mis ik gedegen marktonderzoek naar waar de potentiële leden te vinden zijn. In mijn belevenis zullen dit mensen zijn met een christelijke opvoeding die op zoek zijn naar andere invulling hiervan. Dan helpt het als de bijbel op een ‘apostolische wijze’ geïnterpreteerd en geciteerd gaat worden. Zowel voor de herkenning als de verdieping; twee vliegen in één klap. Echter, ik denk dat we kunnen concluderen dat ‘God dit Werk heeft verlaten’ en dit een gesloten boek is. Gemiste kans die niet weer komt waardoor de fakkel een waakvlam dreigt te worden.
Het is heel goed om bronnen te gebruiken en daarbij ook bronvermelding te doen. Meister Eckhart is een goed voorbeeld. Zijn uitwerking bijvoorbeeld van de maagdelijkheid van Maria (leenpersonage Isis uit Egypte) gaat niet over een vrouw, maar over de ziel die na geboorte weer leeg moet worden. Ook Bijbelverhalen hebben een diepere laag. Maar de vraag is wel wie we willen bereiken met de Bijbelverhalen en de liturgie. Neem een willekeurige groep van 20 mensen (niet apostolisch) van een jaar of 30. Wat spreekt ze aan? Wie willen we als genootschap zijn of worden? Hoeveel ruimte is er voor individuele ontwikkeling? Mensen die betrokken worden via Iederal, vinden die hetzelfde terug in onze samenkomsten? Het gedachtegoed is belangrijk om uit te werken, maar dan moet je het er wel over hebben op een aansprekende manier. Het plaatje moet ook bij praatje passen.