Door Chris de Werd /
Dit is de tweede blog over compassie. De eerste, over compassie en medelijden, verscheen een week geleden. Is compassie alleen een gevoel van mededogen of is er ook een rationele afweging?
Compassie en verantwoordelijkheid
In de kerk waar ik in mijn jeugd kwam was naastenliefde het hoogste goed. Naastenliefde was belangeloos en volledig gericht op, jawel, de naaste. Jezus, Gandhi en Moeder Theresa gingen er ons in voor, dus we wisten welke kant het op moest. Niet alleen de secularisering, maar ook de individualisering maken dat in onze tijd andere woorden met altruïstische inslag boven zijn komen drijven. Die hebben wel een mooie, maar naar mijn gevoel toch vaak ook een wat afstandelijker betekenis. Zo heb ik tenminste solidariteit (is dat niet een soort linkse liefde?) en respect (‘Hé, respect man!’) altijd opgevat.
Een relatief nieuw woord in dit verband lijkt compassie te zijn. Het is een enigszins deftig, maar toch in zeer ruime kring (kerken, goede doelen-organisaties, bij plechtige gelegenheden) gebruikt begrip. Maar wat is compassie – en wat is het niet?
Wat is compassie? Compassie is een gevoel van betrokkenheid op de ander. Het doet een moreel appèl om een bepaalde negatieve situatie bij die ander te verlichten. Hoewel het om een gevoel gaat, is compassie uiteindelijk moreel gemotiveerd. Het is daarmee ook een moreel oordeel over de situatie waarin iemand zich bevindt. Tegenover het idee van hoe iets behoort te zijn beoordeel je de situatie – en die zou beter moeten, vind je dan.
Wat is compassie niet? Compassie is meer dan inlevingsvermogen. Je stelt je open voor de ander, maar pas door jouw beoordeling van diens situatie kun je compassie hebben. De reden voor je betrokkenheid is dus belangrijk: die moet betrekking hebben op je oordeel over de situatie. Dat oordeel is persoonlijk (wat jij erg vindt voor iemand, daar haalt een ander zijn schouders over op) maar het is ook moreel, wat inhoudt dat je iets behoort te doen. Wie het ziet is verantwoordelijk.
Compassie is iets anders dan medelijden, zoals in de vorige blog terecht werd betoogd, al kan ze wel tot medelijden leiden. Maar de motieven voor compassie en voor medelijden verschillen. Medelijden is eigen pijn om de pijn van de ander. Je wilt die eigen pijn verminderen. Daarom is medelijden vaak tijdelijk: uit het oog, uit het hart. Compassie richt zich op verbetering van de situatie van de ander en is daarmee rationeler, duurzamer.
Vanuit het gezichtspunt van de degene naar wie compassie uit gaat kan compassie een lastig begrip zijn. Compassie past immers niet goed bij ons hedendaags streven naar autonomie: je moet voor jezelf kunnen zorgen, problemen zelf kunnen oplossen. Afhankelijk zijn van iemands compassie kan in die zin het zelfrespect aantasten. Compassie wordt dan arrogant of bemoeizuchtig gevonden. Het is daarom zaak goed op te letten of betrokkenheid op prijs wordt gesteld.
Als een gevoel van compassie moreel gemotiveerd is, wat is dan de strekking van dat morele motief? Het mag duidelijk zijn dat er van compassie geen sprake is als je iets doet om er zelf beter van te worden. En dat luistert vrij nauw. Zo zet ik bijvoorbeeld vraagtekens bij het altruïstische karakter van deelname aan de Postcodeloterij. Naast het steunen van goede doelen maak je immers kans op grote prijzen.
Compassie vraagt een zeker mate van belangeloosheid en dat belang speelt al snel mee. Dat gaat zelfs op voor de gouden regel ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt …’ en Kants’ categorisch imperatief, die allebei een richtlijn geven voor de wijze waarop mensen elkaar dienen te behandelen: op de manier zoals iedereen, ook jijzelf, behandeld zou moeten worden. Is dat belangeloos? Ik dacht het niet.
Het motief voor compassie is het besef dat, bij leed van anderen, van jou een houding van menslievendheid, van hulp wordt gevraagd. Compassie: wie ziet, weet zich verantwoordelijk. Je maakt er de wereld ook nog eens mooier mee.