Door Rob Tijdeman /
Het kritische boek ‘Apostelkind’ van R. Doorenspleet[1] en de daarmee samenhangende interviews in de media hebben veel losgemaakt. In Facebookgroepen is op zeer uiteenlopende wijze gecommuniceerd. Het Apostolisch Genootschap toont begrip voor het verdriet en de ellende die mensen in de periode 1970-2000 hebben ondervonden en biedt hulp aan. Het concentreert zich op gesprekken met mensen die contact willen. De voorzitter, apostel A. Wiegman, heeft erkend dat er zaken verkeerd zijn gegaan en daarover spijt betuigd. (Ook J.L. Slok deed dit in 2001 bij het einde van zijn apostolaat.) In een voorlopig verslag doet een onderzoekscommissie een groot aantal aanbevelingen.[2] Het genootschap komt in oktober met een eindoordeel. Intussen wachten slachtoffers al maanden op erkenning van wat fout is gegaan.
Het is goed het gebeurde in breder perspectief te zien. Omstreeks 1950 introduceerde de religieuze leider van het Apostolisch Genootschap, L. Slok, zijn ‘God als mens evangelie’. In plaats van geloof in een hiernamaals ging het om de verantwoordelijkheid van de mens. Hij vergeleek zijn roeping als apostel met hoe Jezus in zijn tijd zijn volgelingen was voorgegaan in levenswijsheid. Met Jezus had hij gemeen dat hij compromisloos was en weinig begrip toonde voor wie anders dacht. Zijn volgelingen ervoeren zijn boodschap als bevrijdend en er ontstond een sterke band met hem. Vanaf 1968 vond in de maatschappij een democratiseringsgolf plaats en democratie paste niet in de opvattingen van Slok. Zijn leidinggeven werd strakker en dwingender en die houding werd na 1984 door zijn opvolger J.L. Slok deels aangepast, deels gevolgd. Diens opvolger, D. Riemers van 2001 tot 2011, vervulde zijn taak in bescheidenheid.
Wat opvalt is dat de kritiek betrekking heeft op het gedrag van L. en J.L. Slok, terwijl verdedigers vaak verwijzen naar het gedachtegoed. Dat kritiek voornamelijk komt van (oud)-leden geboren in de jaren 1960-1980 is verklaarbaar; zij moesten veelal van hun ouders meedoen en hadden de eerdere periode niet meegemaakt. Voor de jeugd waren gedragsrichtlijnen belangrijk, voor veel volwassenen het gedachtegoed en de sociale contacten in hun gemeenschap. Jeugd was niet vrij om het genootschap te verlaten, volwassenen waren dat wel. Overigens had verlaten wel vaak gevolgen voor die sociale contacten.
Waarom wacht het Apostolisch Genootschap met open en welgemeend zeggen dat het verkeerd geweest is om zich met privézaken te bemoeien en deze in aanwezigheid van honderden anderen te bespreken. Het was verkeerd om mensen te adviseren hun verkering uit te maken omdat de ander niet apostolisch wilde worden. Het was verkeerd om zich direct met huwelijken te bemoeien. Het was verkeerd om, als kinderen zich uit het genootschap terugtrokken, de ouders aan te raden geen contacten meer met hun kind te onderhouden. Het was verkeerd om oordelen te vellen en maatregelen te nemen op grond van klachten van een partij zonder eerst voldoende wederhoor toe te passen. Het was verkeerd om normen op te leggen aan kleding, haardracht en seksueel gedrag van jonge mensen. Het was verkeerd om het belang van het genootschap te stellen boven het belang van het individu, enz. Ik ben ervan overtuigd dat leidinggevenden in het genootschap er nu zo over denken, maar dat ze zich niet voldoende realiseren hoe goed zo’n verklaring de slachtoffers zal doen.
Waarom gedragen sommige slachtoffers en hun medestanders zich soms zo haatdragend? Waarom ontbreekt begrip dat die fouten vrijwel nooit begaan zijn om hen te beschadigen, maar uit een misplaatste opvatting over wat goed was in de gegeven situatie? Waarom wordt soms gereageerd alsof in het huidige genootschap het gedrag nog is als in de periode 1970-2000? Waarom worden apostelen beschuldigd van zaken waar ouders verantwoordelijk voor waren? Waarom worden er ongefundeerde vergelijkingen gemaakt en suggesties gedaan? Wie wordt hier beter van?
Ik roep iedere betrokkene op om respectvol om te gaan met mensen die andere opvattingen koesteren en geen oprechte mensen te diskwalificeren. Ik roep het genootschap op om slachtoffers daadwerkelijk te helpen door fouten te erkennen. Ik roep slachtoffers op om op te houden met ongefundeerde suggesties. Wat gebeurd is, kan niet meer ongedaan gemaakt worden. Wel kunnen we ernaar streven de geleden schade niet verder te vergroten en waar mogelijk te verminderen.
[1] Renske Doorenspleet, Apostelkind, Balans, 2020.
[2] www.apgen.nl -> Terugkijken in de tijd -> Rode draden uit de dialoogbijeenkomsten.
Een mooi geschreven stuk en heel herkenbaar. Zelf ben ik een “ex-apgen” ( raar om me zo te noemen) geboren in 1970. Ik heb als kind altijd genoten. Ook van de kerstspellen, de kring, het voorbereiden op de confirmatie, geweldig. Dat meen ik uit mijn hard. En ja omdat ik een kerstkindje ben ging de dienst, kleuterspel en kerstspel voor mijn verjaardag, maar dat was zo. Voor mij is de reden dat ik ben weggegaan, dat bij mijn scheiding ik compleet ben laten vallen, zowel door de broeders en zusters als door de verzorgers, terwijl ook ik nood zat. Dat was meer dan 20 jaar geleden. Enkele maanden geleden kwam ik toevallig tegen dat er naar aanleiding van dit boek een hulpe-mailadres was. Ik heb hierheen geschreven en een fantastisch gesprek mogen hebben. Luisterend zonder oordeel. En ja ik was diep ontroerd dat dit nu kon. Het Apgen en ik komen niet meer samen daarvoor zijn teveel uit elkaar gegroeid. Maar er is veel ten positieve veranderd.
De vraag die in de vijfde alinea wordt gesteld heeft de auteur zelf reeds in de vierde alinea van ditzelfde stuk beantwoord…
Uit mijn hart gegrepen en puntgaaf verwoord …
De hoofdgedachten van Rob Tijdeman in dit artikel onderschrijf ik. Enkele details vragen uitleg en/of aanpassing, maar dat doet niets af aan zijn betoog en boodschap.
Dat veel leidinggevenden binnen Apgen het nu verkeerd vinden wat er destijds gebeurde is een mooie gedachte. en waarschijnlijk het geval, zoals de schrijver veronderstelt. Laten we echter wel beseffen dat veel huidige leidinggevenden van voor 2000 dit mede onderhielden en veroorzaakten. De één meer dan de ander. Ook accepteerden we collectief dat dit alles gebeurde in plaats van stelling te durven innemen. Veelal namen we het voor lief en keken weg… Durven we/zij dat te bekennen?
Zo bezien zijn we – Apgen, leden en verzorgers/leidinggevenden – allen medeverantwoordelijk hiervoor over deze periode. Deze collectieve schuld dragen we dus met elkaar en zijn (deels) ook daarvan ook slachtoffer. Verwerking en hulpverlening is pas mogelijk als we dit gezamenlijk durven te erkennen. En vanuit dit beginsel actie durven ondernemen uit barmhartigheid naar allen die dat nodig hebben: Is het mijn buurman die mijn hulp verdient?
Ons traject is daarom nog maar net begonnen.
Ik heb er moeite mee te lezen dat ook de leden medeverantwoordelijkheid dragen voor alle schade . Een deel van de leden en leidinggevenden werd geprogrammeerd. Jeugd en jongeren hadden nauwelijks mogelijkheden tot inspraak dan wel uittreden.
Zijn alle leden van wat destijds een sekte zou kunnen zijn , inclusief jeugd en jongeren altijd per definitie medeverantwoordelijk ? Dat is een klap in het gezicht van degenen die periodiek nog traumatische flash backs en schade hebben ervaren betreffende deze periode .
Onder leden versta ik al degenen die zich geconfirmeerd hebben. De mate waarin zij medeverantwoordelijk zijn zal heel verschillend zijn. En medeverantwoordelijk zijn is geen veroordeling, is niet schuldig aan.
Arnold, jij raakt met je schrijven mijn zere plek dat ik ook medeverantwoordelijk ben!
Zo voel ik het al die tijd sinds ik bezig ben met het boek.
Het is een collectieve schuld, dragen we met elkaar….
Dank je voor deze woorden, je hebt mijn gevoel woorden gegeven!
Beste Rob,
Heel erg moedig een dergelijke reactie te plaatsen. Heel goed om openlijk de hand in eigen boezem te steken. Hopelijk heeft dit bericht een positief effect voor de ApGen. En kan de rust weer terugkeren.
Daarnaast hoop ik van harte dat de Nieuw-Apostolische Kerk, waar ik zelf uit stam, ook eindelijk de moed vindt om op een dergelijke wijze om te gaan met de Boodschap van J.G. Bischoff. Een catastrofale periode uit de recente geschiedenis van deze kerkgemeenschap.
Met vriendelijke groet,
Op zich grotendeels een heel goed stuk. Tijdeman noemt het beestje bij de naam.
Ik kan zelfs begrip opbrengen voor veel in de laatste alinea. We zullen als Ex ApGenners ook kritisch op onszelf moeten willen zijn. En nadenken of het hout snijdt. Soms bemerk ik ook dat elke goede intentie van toen en nu betwijfeld en bekritiseerd wordt. Ja, velen hadden echt de beste intenties.
Maar haat ben ik nog niet echt tegen gekomen. Niet of nauwelijks. En de suggesties dat apostelen de schuld krijgen van fouten van ouders?
Dat is toch echt te makkelijk. Op grond waarvan kwamen ouders tot hun keuzes? Dat is toch helder. Ook Tijdeman taxeert de problematiek heel bijzonder naar mijn smaak, als hij stelt dat volwassenen in volledige vrijheid rationeel hun keuzes maakten.
Onderaan de streep ademt het stuk van Tijdeman de overtuiging dat beide partijen elkaar de hand moeten reiken, erkennen dat beide partijen zo niet goed bezig zijn, en de sleutel dus aan beide zijden in het slot moet.
Handig. Want zo opent zich gemakkelijk de optie de schuld bij de ander te leggen als het niet goed komt.
Beste Arjen Bosch,
Ik merk dat ik kennelijk me niet voldoende duidelijk uitgedrukt heb. Ik heb niet geschreven, en zeker ook niet bedoeld te schrijven, dat apostelen de schuld krijgen van ouders. Wel dat wettelijk ouders verantwoordelijk waren en zijn voor de opvoeding van hun kinderen. Daar is heel verschillend mee omgegaan. Dat neemt niet weg dat ik sommige gedrag van beide apostelen verkeerd vind. Door hen hebben ook wij t.a.v. onze dochters soms verkeerd gehandeld en daar hebben we vergeving om gevraagd.
Ik heb ook niet ervoor gepleit elkaar de hand te geven en er verder niet over te praten. Wel om met begrip voor elkaars situatie verder te praten. Gelukkig zie ik dat steeds meer gebeuren.