Door Dick Janknegt /
Onlangs verscheen in het dagblad Trouw een uitgebreid artikel [1] over mevrouw Brecht Molenaar, werkzaam als humanistisch geestelijk verzorger. Zij vertelt hierin iets te zijn gaan missen binnen het Humanistisch Verbond. Ze noemt het ‘heiligheid’. Als ik haar goed begrijp maakt zij er zich zorgen over dat het Verbond zich nagenoeg uitsluitend richt op de kracht van het individu, en voorbij gaat aan de fenomenen kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Het oorspronkelijke ideaal van het Humanistisch Verbond, zoals verwoord door ‘aartsvader’ Jaap van Praag, gaat volgens haar ergens anders over, namelijk de strijd tegen het nihilisme. In de ogen van Molenaar is die boodschap ondergesneeuwd. Iets dat overigens enkele dagen later door middel van een ingezonden brief van Christa Compas, directeur van het Verbond, nadrukkelijk wordt weersproken.
In dezelfde week dat het artikel verscheen, kreeg ik een mail van de voorzitter van het Humanistisch Verbond in mijn woonplaats Emmen. Hij stelt voor om in het najaar een sessie te organiseren, waarin leden van het Genootschap en van het Verbond gezamenlijk eens op de hand nemen wat we plaatselijk voor elkaar kunnen betekenen. Versterken, samenwerken, leren, allemaal elementen die zo’n sessie kan bevatten.
Een paar maanden eerder gaf Bert Gasenbeek, directeur van het Humanistisch Historisch Centrum, een lezing in Emmen over gedachtenisplaatsen van het humanisme. Hij heeft er een mooi boekje over geschreven. Hij verwees eveneens naar het oorspronkelijke ideaal, dat in zijn ogen nodig afgestoft moet worden.
In de Van Oosbreelezing van Paul van Tongeren in 2017 deelde de spreker een verwante zorg. Zijn stelling is dat bij veel individuele ontwikkelingen de relationele component uit het oog wordt verloren. Toegespitst op actuele maatschappelijke vragen rondom (hulp bij) vrijwillige voortijdige levensbeëindiging stelt hij dat dit geen puur individuele kwestie kan en mag zijn. Het zijn altijd anderen die je het leven binnendragen, zoals het ook weer anderen zullen zijn die je eruit dragen. Zelfs in de letterlijke betekenis van ‘dragen’.
Er zijn veel overeenkomsten tussen het Apostolisch Genootschap en het Humanistisch Verbond. Ik noem er een paar. Het streven naar een mooiere samenleving. Het benadrukken van de persoonlijke verantwoordelijkheid van elk mens, waarbij we ons willen laten leiden door ethiek en moraliteit. Leden kunnen en mogen onderling in veel opzichten van mening verschillen, mits we elkaar in de hoofdlijnen kunnen vinden. Waar we ook in overeenkomen is de gemiddelde leeftijd: een grijs gekleurd gezelschap. Als het klopt dat 60 het nieuwe 40 is, dan zijn het grotendeels 40-plussers 😉
Er zijn uiteraard ook tal van verschillen tussen de twee groeperingen. In dat opzicht kunnen we van elkaar leren, denk ik. Met bewondering en waardering snuffel ik bijvoorbeeld in de Humanistische Canon. De manier waarop men de publiciteit weet te halen, o.m. via de Socrateslezing, maar ook door spraakmakende individuen als Boris v.d. Ham, vind ik bewonderenswaardig. En de ontmoetingen binnen het Humanistisch Verbond (ik ben lid, en kom er nog weleens) hebben vaak een inhoudelijk niveau dat ik graag zou zien binnen het Genootschap.
Als het om de interne onderlinge verbinding gaat, is in omgekeerde richting wel wat te leren. In Emmen hebben beide organisaties ongeveer evenveel leden. De samenkomsten van het Humanistisch Verbond, doorgaans twee per maand, worden meestal bezocht door 5-10 leden. Het bestuur bestempelt de samenhang tussen de leden als ‘los zand’. Men heeft geen eigen locatie, vergaderingen vinden plaats in een gebouwtje van het Nivon. Zet ik daar tegenover de situatie in het Genootschap, dan zie ik een prachtige eigen locatie en minstens één samenkomst in de week waar 30-50 personen aan deelnemen. Mensen die iets met elkaar hebben en zich verantwoordelijk voelen voor het welzijn van de ander, waardoor soms ‘zomaar’ een niet volledig benoembaar gevoel van inspiratie en verbondenheid kan ontstaan.
Ruwweg is mijn conclusie dat het Genootschap het qua (humanistische) diepgang en sociale (en politieke) verankering – en daarmee invloed – in de samenleving moet afleggen tegen het Verbond. Gaat het om de onderlinge verbondenheid, cohesie en inspiratie, dan is het andersom.
Een mooie uitdaging voor het najaar. We zullen vermoedelijk tijd moeten besteden aan het verduidelijken van wat we bedoelen met begrippen als God, religieus, en (dankzij Brecht Molenaar) wellicht ook heiligheid. Want de misverstanden liggen op de loer. Dat geldt trouwens niet minder voor het ‘verderfelijke’ nihilisme. Dit filosofische begrip kent heel verschillende invullingen, die lang niet allemaal bij voorbaat negatief geduid moeten worden.
Maar de echte uitdaging ligt m.i. in het vinden en verwoorden van gemeenschappelijke idealen. Wat mij betreft gaan we de spraakverwarring te lijf en komen we tot samenspraak. En aansluitend tot samenwerking. Kortom een heilige missie 😉
1) Een pleidooi voor heiligheid binnen het humanisme, Trouw 14-07-2018.